D. 3 jaar en 7 maanden/ 3 jaar en 8 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 3 jaar en 7 maanden/ 3 jaar en 8 maanden

O, dat gezicht van D. als je haar voorleest! Ik heb vaak het idee dat ze minder een boekenwurm is dan S., maar ik denk dat dat vooral komt door haar plaats in het gezin: bij S. hadden we eindeloos veel tijd om haar voor te lezen, en kon zij zichzelf ook niet goed vermaken. Maar D. en S. spelen nu eigenlijk continu samen, dus overdag lees ik D. niet zo veel voor. Maar als je D. voorleest, dan zie je aan haar gezicht hoe ze meeleeft. Regelrechte afschuw als er op het hoofd van Dikkie Dik gepoept wordt, bijvoorbeeld, of een heel angstig gezicht als een kindje z’n moeder kwijt is, of heel verdrietig als Lisa en Jimmy ruzie hebben. Ze is zo expressief, heerlijk om naar te kijken.

Zaterdagochtend, vanuit haar bed, net zo lang tot S. roept dat ze nu echt moet stoppen: ‘Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien elf twaalf dertien veertien vijftien zestien zeventien achttien negentien twintig eenentwintig tweeëntwintig vierentwintig vijfentwintig achtentwintig achtig! Eenenachtig tweeënachtig drieënachtig vijfenachtig zestig! Eenenzestig drieënzestig vierenzestig zesenzestig zevenenzestig achtenzestig achtig! Eenenachtig…’

D. heeft weer een koortsstuip gehad. Ik herkende het supersnel deze keer, ineens hing haar hoofd, ze reageerde niet meer, ik riep N., D. ging overgeven, we belden 112, midazolam, ze kwam eruit, stress en paniek en bezorgdheid en verdriet. Ze klaagde over nekpijn, vlak ervoor en ook erna, maar meningitis lijkt het niet te zijn. Net heeft ze weer haar hele bed onder gespuugd. Ik kreeg net langzaamaan weer meer vertrouwen en heb nu vreselijke gedachtes over dat ik het gejinxt heb enzovoorts.

’s Nachts begon D. opnieuw over te geven, pure gal dit keer. Het was moeilijk om weer in slaap te komen. Op een gegeven moment hoorden we een geluid, en ik was al bezig met mezelf gerust te stellen, maar toen N. en ik gingen kijken, zagen we haar stuipend in haar bed liggen. Ik rende naar beneden voor midazolam en 112, stapte mis op de trap maar bezeerde mezelf gelukkig niet. Het duurde echt eindeloos voor ik werd doorverbonden naar 112. Eindeloos voor de ambulance kwam. Toen was ze er gelukkig al uit, de midazolam werkt nu wel heel goed. Maar uiteindelijk moest ze toch naar het ziekenhuis, al had ze daar he-le-maal geen zin in. We gingen zelf met de auto, zodat de ambulance ‘weer inzetbaar’ was. Op de spoedeisende hulp was het gelukkig heel erg rustig, zo vroeg in de ochtend. En toen kreeg ze een kamer op de Panda-afdeling en voelde het allemaal heel vreemd vertrouwd. Gelukkig hoefde ze maar een nachtje te blijven. Toen ik de volgende dag met S. aankwam, scheurde ze rond op een fietsje door de gang. S. sprong achterop, en daar ging ze. Nou, dan weet je dat het wel weer tijd is om naar huis te gaan. Thuis raakte ze natuurlijk vreselijk over haar toeren, wat zwaar was, maar ook daar was ik op voorbereid, dat dat zo zou gaan.

Het was de eerste keer dat ze er twee had in een koortsperiode. En de eerste keer dat het midden in de nacht gebeurde. Niet best allemaal. Maar het waren in elk geval koortsstuipen.

D. op de Eerste Hulp: ‘En daar is een 9. En daar is een 5. Sssssoep is met de -s van S.. Papier is ook met de -s… O nee, papierrrrr, met de -rrrrr.’

Mijn moeder kwam oppassen en vroeg D. het een en ander over het ziekenhuis. D. vertelde dat ze ‘een paar maandjes’ in het ziekenhuis gelegen had. En dat de dokters lekker voor haar gekookt hadden. En dat het helemaal niet leuk was in het ziekenhuis, en hoe ze met een lampje om haar teen had geslapen. Je hart breekt hoor, als ze dat allemaal zo vertelt.

En toen kreeg ze nóg een koortsstuip. S. was op school en kon gelukkig bij haar vrienden terecht. N. ging haar halen en D. keek, nog met de kots in haar haar, naar TikTak. Ze had net lekker geslapen (door de midazolam) en had nog steeds niet echt iets gezegd.
Bij TikTak maakten ze een puzzel met een slak erop. D., ineens helemaal helder: ‘Kijk mama Leen, een slak!’ Ze weet wel dat ik slakken vreselijk vind en zelfs nu wilde ze mij daar nog wel even mee plagen…

S. bijna 6 (september/oktober)

      Reacties uitgeschakeld voor S. bijna 6 (september/oktober)

We zijn naar Madurodam geweest. S. had er zo’n enorm veel zin in. Vooral dat ze dan in de trein zou gaan, geloof ik. In de trein stond ze voortdurend voor het raam te kijken, of koos ze toch weer een andere zitplaats, en ondertussen kletste ze en kletste ze maar, terwijl D. zwijgend uit het raam keek. In de auto gaat het ook altijd zo, van D. horen we niets, terwijl S. bezig gehouden moet worden en voortdurend aan het babbelen dan wel zeuren of zingen is (behalve bij ‘Billy de Kip’ van Jeroen Schipper, dan hoor je D. ineens ook ‘kippiejajee kippiejajoo… kip’ zingen). Grappig, dat verschil. In elk geval had ik de indruk dat S. het daadwerkelijk heel leuk vond in de trein, en daarna gingen we in de tram en dat was al helemaal interessant. Madurodam vond ze ook leuk. Daarna zijn we nog naar de zee geweest en dat vond S. ook helemaal geweldig, ze heeft heel veel schelpen gezocht en we hebben ook nog in het zand gespeeld, tot er een grote golf kwam die al ons werk overspoelde. Vandaag hebben we de schelpen schoongemaakt en te drogen gelegd en nu liggen ze in een bakje mooi te wezen.

Morgen heeft S. kick-off van het schooljaar. Ze kan ons dan rondleiden op school, ze heeft al het blad gezien waarop staat wat ze ons kon laten zien, dus we zijn erg benieuwd. Ook hebben we een uitnodiging gehad waarbij de juffen zo vriendelijk zijn geweest om eraan te denken dat S. er eentje nodig heeft met ‘Beste mama en mama’ erop. Ik ga helpen met voorbereiden, het neerzetten van tafels en stoelen en het eten en drinken, stel ik me zo voor.
‘Ik heb zó’n zin in morgen!’ zegt S. ‘Want dan krijgen we wat lekkers, dat stond er!’
‘En wat denk je dan dat ‘wat lekkers’ is?’ vraag ik.
‘Ik denk een koekje.’
‘Ik denk zoute stokjes’, zeg ik. ‘Want het is aan het einde van de middag, zoutestokjestijd.’
‘Ga jij de boodschappen doen?’ vraagt S. en ik antwoord dat dat niet het geval is. Vervolgens rekent S. uit hoeveel pakjes met zoute stokjes we dan nodig hebben.
‘Laten ze zeggen dat er 50 in een pakje zitten’, zeg ik.
‘O, dan moeten we 2 pakjes!’ zegt S.. ‘Want er zitten niet heel veel kindjes op onze school.’
Gelukkig was er uiteindelijk toch wel iets meer te eten dan enkel één stokje voor iedereen…

‘Ze lezen de letter S-dag’, merkte S. op. Dat is een verhaaltje van Dikkie Dik.
‘Ja’, zeg ik. ‘D. vindt die heel leuk.’
‘Waarom?’
‘Omdat de S van jouw naam is!’
‘Houdt ze dan van mij?’
‘Natuurlijk!’ zeg ik. ‘Ze houdt superveel van jou!’
‘Maar waarom slaat ze me dan steeds?’ vraagt S. verbaasd.
‘Tsja, omdat jij er bent’, zeg ik.

Ik ben zo trots op S.! Ze is nog steeds niet helemaal fit, en eigenlijk had ze in de middag rustig op de bank willen liggen zodat ze genoeg energie had voor de zwemles, maar dat feest ging niet door omdat D. een koortsstuip kreeg. Dus in plaats van rustig op de bank liggen, heeft ze bij de tweeling gespeeld, wat allesbehalve rustig is. En daarna dus nog naar de zwemles, maar wat heeft ze het daar goed gedaan! Ze heeft voor het eerst de hele les zonder bandjes gezwommen. Alle kinderen die samen met haar gestart zijn, doen dat nog helemaal niet. Ja, eentje die er niet was, en een ander zwemt geloof ik ook af en toe al helemaal los maar die was er ook niet, dus nu was ze in elk geval de enige. Ze is ook een van de oudste volgens mij, maar tóch, ze doet het maar mooi! En ze kan ineens zo goed op haar rug crawlen. Eerder snapte ze die beweging totaal niet, en nu zijn we een halfjaartje verder en is het kwartje gevallen. Ze luistert gewoon steeds heel goed naar de uitleg en ze doet echt haar best en je ziet dat dat werkt. Dus ja, heel trots!

Zelfs midden in Amsterdam slaagde S. erin om een lieveheersbeestje te vinden en een enorme tak mee te zeulen…

S. en D. hebben een einde-van-de-herfstvakantiefeestje gehouden. Ik weet niet meer precies hoe ze op het idee kwamen, maar ineens hadden ze het over een feestje houden op S.’s kamer. Normaal probeer ik dat een beetje te dimmen want het komt er dan vooral op neer dat ze alles overhoop houden, maar goed, zó leuk of speciaal was S.’s herfstvakantie ook niet geweest want afgezien van die maandag moesten we gewoon werken (al had N. nog wel heerlijke brownie met ze gemaakt). Dus van mij mochten ze nu wel echt uitpakken. Ze vertrokken naar boven om zich om te kleden. Eerder kleedden ze zich dan expres maf aan, met sokken aan hun handen en hemden op hun hoofd, maar nu bedachten ze dat ze zich echt mooi gingen aankleden, met feestjurken en maillots en zo. S. hielp er D. bij, en even later waren ze helemaal mooi aangekleed. Toen gingen ze alle niet-feestelijke dingen van S.’s kamer naar D.’s kamer verplaatsen. Zo ongeveer haar hele kamer werd gestript, bij het leeghalen van de kasten heb ik pas een grens getrokken en voorgesteld om nagellak op te gaan doen, want nagellak is natuurlijk wél heel feestelijk. Dat vonden ze gelukkig een goed idee. Vervolgens haalde ik de iPad en zette ik minidisco-liedjes op en daar gingen ze helemaal los om te dansen. S. wilde ook graag naamplaatjes maken voor alle knuffels. En ze wilden heel graag boven lunchen, maar dat mocht tot hun grote teleurstelling niet van mij. Ik zag de hagelslag al in haar bed zitten, dat leek me niet zo’n goed idee. Uiteindelijk kon S. dat wel accepteren en ging ze een imaginaire picknick organiseren. Alle knuffels hadden inmiddels naamkaartjes en waren beneden bij mij gedropt, want wij waren de gasten. S. en D. hadden overal dekens en hydrofieldoeken gelegd als zitplaatsen, en zo ongeveer de hele speelgoedbak met kookspullen werd naar boven gehaald. Toen mochten we komen. We werden door D. welkom geheten en S. vertelde wat ze allemaal voor eten hadden: koekjes, stamppot, soep, worst, koekjes, er was echt van alles. Iedereen kreeg eten en drinken, en daarna vertrok S. naar beneden voor het verrassingstoetje. Ondertussen heette D. nog veel meer (onzichtbare) feestgangers welkom. Het verrassingstoetje was heel lekker ijs, en toen werd er opnieuw gedanst. Een groot succes dus!

D. 3 jaar en 5 maanden/ 3 jaar en 6 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 3 jaar en 5 maanden/ 3 jaar en 6 maanden

D.: ‘Mogen we weer met de piratenpistolen?’
Waterpistolen, bedoelde ze.

S. en D. spelen al bijna een hele week kindje. Waarbij D. de baby is, S. de moeder, ik de oma en N. (wee haar) de tante. D. zegt alleen nog maar ‘wèh wèh’ en ‘tata’, bloedirritant is het.
Op vrijdag zegt N. tegen haar: ‘S. gaat nog één dagje naar school en dan heeft ze zes weken vakantie.’
D.: ‘Kunnen we heel de tijd kindje spelen!’
N.: ‘Eeeh…’
S. vanuit haar kamer: ‘Wat zeggen jullie?’
Ik: ‘Niks niks!’
S. zodra ze D. weer ziet: ‘Kindje spelen?’

D. tuurt naar de weegschaal: ‘Hij zegt dat ik 3,5 ben, denk ik!’

O, wat vindt D. het vaak toch vervelend dat ze nog niet zo groot is als S. Op een gegeven moment staat ze in de woonkamer, loopt langzaam richting de gang en zegt: ‘Nou… Eeeh.. Ik ben dus.. 3,5… dus ikke… kan nu… wel zelf naar de speeltuin’, en ze rent zo hup naar de voordeur, trekt ‘m open en sprint richting de speeltuin. Ik moest er zo om lachen, maar toen ik haar terug had gehaald, was ze zo boos en verdrietig en had ik vooral medelijden met haar. Het is ook niet leuk natuurlijk, als je nog minder mag dan je grote zus. Ze spelen de laatste tijd wel hartstikke leuk met elkaar met de Playmobil en Sylvanian Family, die gaan dan in de zweefmolen en dat is heel erg fijn maar maakt het voor haar nog teleurstellender als S. iets anders gaat doen waarbij zij niet mee mag.

D. heeft een bakje met Spiderman erop gekregen op de crèche.
Ik: ‘Spiderman kan volgens mij heel knappe dingen, op een gebouw klimmen en zo.’
D.: ‘En hinkelen…’

S. 5,5 jaar (juli/augustus)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 5,5 jaar (juli/augustus)

Ik: ‘Enkhuizen is echt véél kleiner dan ik verwacht had.’
S.: ‘Ja, maar voor mieren is het heel groot hè.’

We zijn op vakantie geweest naar Drenthe. Sindsdien spelen de meiden voortdurend minidiscootje. De knuffels zijn de kinderen, en zijzelf zijn dan Bollo en de mevrouw die alles begeleidt en de cadeautjes na afloop uitdeelt. De kinderen moeten natuurlijk netjes op een rij staan en mogen dan een voor een met Bollo knuffelen. Ze zijn er dinsdag werkelijk waar de hele dag zoet mee geweest. En dat was mooi, want het wordt bijna 40 graden dus we hadden onszelf maar opgesloten in huis.

S. is ontzettend druk met touwfiguren maken. Ik was niet bij de aanleiding, kennelijk hadden N. en zij het erover gehad, en toen wilde S. wel een kop en schotel proberen, en toen had N. een boek van de bieb geleend en kregen we nog een ander boek van haar tante, en nu kunnen we van alles, zoals de vlieg en de duimenvanger. We dachten eerst dat S. met moeite misschien de kop en schotel zou kunnen, maar dat ging eigenlijk al best aardig, en nu kan ze ook de katapult, parachute, Eiffeltoren, kleerhanger en drol aan een touwtje. Echt superknap!

We gaan met de bus naar de stad om een museum te bezoeken. Het zit niet zo mee want de bus die we wilden blijkt niet te komen, dus we moeten erg lang wachten en ook via een andere lijn dan gepland. Maar voor D. en S. blijkt dat juist een ware attractie te zijn, want nu gaan we met de bus onder een groot viaduct door. Ze doen alsof ze in een achtbaan zitten, steken hun handen omhoog en roepen: ‘Joehoeeee!’
Buschauffeur toen we uitstapten: ‘Nou, met hun stembanden is in elk geval niets mis hè?’

Vandaag is S. met haar nieuwe fiets naar het schoolplein gefietst. Even oefenen, maar het ging gelukkig goed. Morgen begint de school weer en vandaag waren er al veel kinderen om te spelen. Maar S. wilde alleen met V. en F. spelen. Ik zei: ‘Zodra V. en F. verschenen, had je alleen maar oog voor hen.’
En S. beaamde: ‘Ik had heel veel ogen voor hen.’

S. is begonnen in groep 3! Ze heeft al de i en de k leren schrijven. Met scheerschuim, en met raampotloden (maar dan op de tafel). Leuk hoe ze dat doen. S. is er ook heel enthousiast over. Ze heeft een ander leesboekje dan de rest, wat ze zowel eigenaardig als interessant als jammer vindt, en ondertussen hopen wij dat ze niet gemeen doet over dat ze niet allemaal zo goed kunnen lezen als zij maar dat ze wel ook trots is op zichzelf. Lastig evenwicht soms. Maar goed, wel fijn dus dat ze niet hoeft te beginnen met ‘ik’ te leren lezen. Ze vindt het wel jammer dat ze nu minder kan spelen, maar vooral ook dat ze nu niet in de leeshoek kan om Max en de Maximonsters te lezen.

D. 3 jaar en 3 maanden/ 3 jaar en 4 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 3 jaar en 3 maanden/ 3 jaar en 4 maanden

We zijn naar Monkey Town geweest! Ik was wel blij dat N. tijd vond om met me mee te gaan, want in m’n eentje met twee kinderen zou toch wel een enorme uitdaging geweest zijn. D. vond het heus wel leuk om even in het peuterdeel te kijken, maar daarna rende ze ineens in volle vaart achter S. aan die van de groene glijbaan wilde, zonder nog naar ons om te kijken. Nog voor ik bij haar was, zat ze al halverwege een of ander klimding. Ze moest steeds echt springen om naar het volgende onderdeel te komen, maar verder ging het prima. We hebben haar vervolgens ook maar van de grote sleetjesglijbaan af laten gaan, met wat begeleiding van ons hoe ze erop moest gaan zitten, en dat vond ze ook ontzettend leuk. Ze was echt volledig in haar element, maar ergens was ik toch bang dat het te druk voor haar zou zijn, dus legde ik haar na de lunch in bed. Eerst wilde ze natuurlijk niet slapen, maar toen N. met haar in het grote bed ging liggen, was ze toch al snel vertrokken. En sliep ze vervolgens tot ik haar wakker maakte. En nu is het half 9 ’s avonds en lukt het haar natuurlijk niet om te slapen…

D. praat vaak nog niet zo duidelijk, sommige klanken slaat ze gewoon over, zoals de r, g en de l. Maar als ze heel erg haar best doet, kan ze de l wel uitspreken, en ik heb een beetje geoefend met haar, met als resultaat dat ze nu de g uitspreekt als een rasechte Brabantse. S.’s commentaar: ‘D. praat Vlaams, ze heeft net zo’n g als jij!’

D., vanaf de trap: ‘Wow! Mama, kijk! Een flamingo!’
Ik dacht echt even dat ze hallucineerde. Dus ik: ‘Wat bedoel je, waar?’
‘Op het dak!’
Dus ik liep naar de voordeur en keek. Zat er een blauwe reiger op het dak van de overburen. Het zag er inderdaad heel indrukwekkend uit.

We gingen naar het ziekenhuis om de uitslag van de EEG en hopelijk ook het dna-onderzoek te bespreken. Dat de EEG goed was, hadden we al in het dossier kunnen lezen, maar het dna-onderzoek bleek toch al binnen te zijn, én ook geen bijzonderheden te laten zien. Dat verbaasde ons, we gingen er eigenlijk al bijna vanuit dat ze GEFS+ zou hebben, omdat de symptomen allemaal klopten. Maar dat is het dus niet. Het kan natuurlijk nog steeds zo zijn dat er ergens in haar dna een afwijking zit, maar dan kennelijk niet bij de chromosomen die iets zeggen over epileptische aanvallen die door koorts getriggerd worden. Ik weet niet of dat goed of slecht nieuws is. Deze dokter was wel véél aardiger dan de dokter die we hiervoor hadden, maar ook zij had even niet door dat D. ook een aanval zonder koorts had gehad. Kennelijk staat dat gewoon niet duidelijk in dat dossier. In eerste instantie zei ze dan ook dat D. geen medicijnen hoefde, dus heel even voelde ik een enorme opluchting, maar ja, toen bleek dus dat ze niet op de hoogte was van de laatste aanval en moest ze toch weer met de neuroloog gaan overleggen. D. maakte van de gelegenheid gebruik om zich te verstoppen onder de stoel van N.. De dokter kwam terug met het voorstel om eerst een EEG met slaapdeprivatie te doen, en afhankelijk van die uitslag te kijken of er medicijnen voorgeschreven moesten worden. En als ze weer een aanval zonder koorts krijgt, willen ze ook medicijnen voorschrijven. En eventueel kan er nog verder dna-onderzoek gedaan worden in een later stadium, maar voor nu is dit het plan. Ik weet niet wat ik ervan moet vinden, maar deze dokter had in elk geval veel meer oog voor onze zorgen dus dat was wel heel fijn. En ik zie natuurlijk enorm op tegen de EEG, ik ben heel bang dat ze daardoor een aanval krijgt. Het is niet makkelijk allemaal.
D.: ‘Ik wil niet meer naar het ziekenhuis. Ik ben al honderd keer in het ziekenhuis geweest.’

D., woest: ‘Ik heb maar één sok! En ik heb twee voeten!’

De EEG met slaapdeprivatie is achter de rug, en het is al met al wel goed gegaan. N. was om 5.00 ’s ochtends met haar opgestaan, maar omdat het juni is, was het al licht, dus dat scheelde alvast iets. Ze hebben spelletjes gedaan, boekjes gelezen en daarna pannenkoeken gebakken voor het ontbijt. Daarna ging ze S. naar school brengen, nog even boodschappen gedaan en toen alvast naar het ziekenhuis. Het leek ons dat ze beter wakker zou blijven als we een beetje bijtijds zouden gaan, maar voor de zekerheid heb ik wel nog af en toe haar voet gekriebeld. En we luisterden naar Jeroen Schipper. In het ziekenhuis mocht D. even spelen in de huiskamer, echt superfijn dat ze dat hebben. D. ging meteen in de weer met een driewieler en met allerlei keukenspeelgoed. En toen was het tijd voor de EEG. Het was een andere dokter dan de vorige keer, maar gelukkig wel weer een aardige. En ze kreeg geen aanval tijdens alle oefeningen. Daarna moest ze in slaap vallen, de kamer werd donker gemaakt en het was stil, zo stil… ‘De dokters zijn weg!’ fluisterde D. opgetogen, maar die zaten natuurlijk gewoon mee te kijken vanuit de andere ruimte. Ik geloof dat N. en ik makkelijker in slaap vielen dan zij, maar juist omdat ik had gezegd: ‘De mama’s gaan ook slapen’, lukte het D. uiteindelijk ook om dat te doen. Uiteindelijk sliep ze zo diep dat het moeilijk was om haar wakker te krijgen… Nu is het afwachten wat de uitslag wordt, volgende week horen we het.

D. had goed opgelet bij het verhaal van Klaas Vaak dat we bij de Efteling gezien hadden, zo bleek. Ze was aan het spelen was en deed alsof ze ging slapen en ineens had ik zin om Klaas Vaak te spelen, dus ik strooide zogenaamd wat zand in haar ogen. Ik was ook aan het koken en lette niet helemaal op wat D. allemaal aan het zeggen was, tot ze vlak naast me kwam staan en over het lentefeest begon. Ik: ‘Huh, lentefeest? Het is juist net zomer.’ En zij: ‘Jij moet zo doen!’ en ze deed haar handen zoals een eekhoorn die houdt. ‘Jij bent de eekhoorn.’ En pas toen viel het kwartje, want het verhaal dat Klaas Vaak vertelde bij zijn optreden was een verhaal over een eekhoorn en een lentefeest. Toevallig kwam S. ook net thuis en toen konden we het met z’n drieën helemaal naspelen, ik de vergeetachtige eekhoorn, D. Klaas Vaak en S. Zoete de Zandkabouter. Het ging zeer nauwgezet, Klaas Vaak zal trots op ons zijn.

De EEG was goed! Er was niets afwijkends op te zien. Dat betekent dat ze voor nu geen medicatie hoeft en dat het gewoon weer verder duimen is dat ze geen aanval krijgt. Als ik dat aan mensen vertel, vinden ze dat heel heftig, wat ik ergens wel begrijp maar ergens ook weer niet. Misschien zijn we gewend geraakt aan het constant alert zijn (wat niet wil zeggen dat het onbewust niet enorme impact heeft op ons)? Ja, ze kan altijd een aanval krijgen. Je weet het niet. Maar dat geldt natuurlijk voor heel veel dingen, er kan altijd ineens zomaar iets gebeuren met een kind, of met jezelf. De kunst is om er niet voortdurend actief aan te denken, maar gewoon ervoor zorgen dat je de neusspray bij je hebt. Nou ja, we zijn wel altijd heel erg aan het voorkomen dat ze te moe wordt, dat wel. En ik heb toch echt veel liever dat D. ‘koortsstuipen en misschien epilepsie heeft waardoor we altijd neusspray moeten hebben en er kans is dat ze ooit weer een aanval krijgt’ dan ‘sowieso epilepsie dus aan de zware medicatie zit’. Het blijft gewoon duimen en hopen, maar voor nu zijn de geplande ziekenhuisonderzoeken in elk geval even klaar. Als ze toch weer een aanval krijgt, gaan ze een 24-uursEEG doen…

S. 5,5 jaar (mei/juni)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 5,5 jaar (mei/juni)

S., heel langzaam en zorgvuldig: ‘Ik spreek nu Brabants. Dan zeg je: verrrrkeerrrd en raarrrr.’ Toen ik daarna voor de gein wat Brabants tegen haar begon te praten, zo goed en kwaad als ik dat kan, werd ze nijdig: ‘Nee, zo wil ik het niet. Ik wil alleen zo met de rrr.’ S. beschouwt de standaardtaal als Brabants, geloof ik.

S. doet nog steeds goed haar best met zwemles, maar moeilijk vindt ze het wel. Vooral het in het water springen en met je hoofd onder water gaan en zo. Eerst zei ze heel opgetogen: ‘Ik wil mijn A halen! En mijn B, en C. En D! En F en G!’ En daarna: ‘O gelukkig, de glijbaan staat helemaal daar, dan hoef ik daar niet vanaf.’

Op mijn verjaardag gingen we naar het openluchttheater, waar Jeroen Schipper een concert hield. S. vond het zo ontzettend leuk! Zodra ze een liedje kende, zong ze luidkeels mee, en als ze een liedje nog niet kende, dan leerde ze het heel snel en zong dan ook mee. Ze deed mee met de dansjes en stak haar vinger op als hij een vraag stelde. Alleen op het podium, dat wilde ze niet, maar dat hoeft natuurlijk ook helemaal niet. Het was zo leuk om haar zo blij te zien, en ik werd zelf ook heel blij van alle liedjes dus het was gewoon echt heel leuk. Al veel te snel kondigde hij het laatste nummer aan, en toen dat niet Banaan bleek te zijn, keek S. wel heel erg sip, maar gelukkig lukte het haar om haar eroverheen te zetten. Na afloop wilde ik de cd wel kopen, mits Banaan erop stond, dus ik vroeg dat aan hem. Banaan stond erop, verzekerde hij me. Ik zei: ‘Ja want mijn dochter vond het zo jammer dat jullie die niet speelden.’ En voor ik het wist, zei hij: ‘Hé Hendrik, zullen we Banaan nog even spelen?’ Een hoop mensen waren al weg, dus die hadden enorme pech, maar wij hadden heel veel geluk en swingden nog even op Banaan!

‘Mama, wat is Pinksteren?’ vraagt S. bij het ontbijt. Het is nog niet eens zeven uur ’s ochtends. Ik probeer uit te leggen wat de Heilige Geest is en vertel over de apostelen en dat ze mensen over Jezus gingen vertellen. Het hele aspect over dat iedereen hen kon verstaan was ik even vergeten, dat vulde N. later nog aan. Op school leren ze er niets over (wel over Holi en het Suikerfeest…) dus die religieuze opvoeding komt echt op ons neer.

S. heeft het zo ontzettend naar haar zin gehad in de Efteling. We waren een heel weekeinde weg, in een huisje in Bosrijk, met mijn familie. S. vond eigenlijk alles leuk, maar toch vooral Max & Moritz. In totaal is ze er 4x in geweest. ‘Als ik één dag zou gaan, zou ik er ook 4x in willen!’ zei ze. O, zo blij als ze steeds die wachtrij in huppelde! We boften ook echt wel, want Max & Moritz ligt dicht bij de ingang en we mochten een halfuur eerder het park in, dus dat was superhandig. S. heeft ook wel de perfecte Efteling-leeftijd nu, want het Sprookjesbos vindt ze ook nog steeds heel erg leuk. Alleen Fata Morgana vond ze afschuwelijk, ze was zo bang en moest bijna huilen. In Bosrijk is Klaas Vaak een ding en we boften, want net toen we het park in liepen om even de tassen te pakken omdat we naar huis moesten, kwam Klaas Vaak nog even de kinderen welterusten wensen en een verhaal vertellen. Het was echt heel leuk gedaan. Zoete de Zandkabouter was er ook, en zowel S. als D. luisterden en keken ademloos. Ze hadden ook slaapmutsen, en hoe warm het ook was, S. sliep toch met haar slaapmuts op. In een stapelbed, ik heb onder in dat stapelbed doodsangsten uitgestaan dat ze eruit zou vallen, maar gelukkig heeft ze alleen haar hoofd gestoten…

S.: ‘Klaas Vaak en Sinterklaas bestaan echt. Dat zijn geen verklede mensen.’

D. 3 jaar en 2 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 3 jaar en 2 maanden

D. had een heel serieuze vraag ineens: ‘Waarom gaan mama’s en papa’s en opa’s en oma’s altijd praten met grote mensen?’
Ik: ‘Uh, omdat ze dat gezellig vinden? Wat wil jij dan dat ze doen?’
D.: ‘Dansen!’

We zaten te lunchen toen we merkten dat D. aan het plassen was. We mopperden wat, begonnen schoon te maken en haalden schone kleren, toen we merkten dat D. niets meer zei. Maar was dat omdat ze geschrokken was, of kreeg ze weer een stuip? N. nam haar op schoot, D. begon over te geven en we wisten wat het antwoord was. Ik belde maar weer eens 112, N. gaf de midazolam en we namen haar temperatuur op. Ik verwachtte dat ze koorts zou hebben, maar nee, dat was niet zo. En toen we even later nóg eens haar temperatuur opnamen, was het nog steeds niet zo. Shit. De ambulance-medewerker kende ons nog van die keer op de crèche, ook volgens hun meting had ze geen koorts. Inmiddels was ze wel bij gekomen en aan het slapen door de midazolam, haar zuurstofgehalte enzovoorts was prima, maar ze ging toch maar naar het ziekenhuis om te overleggen of er nu iets moest gebeuren nu ze er geen koorts bij had. N. heeft er zo ongeveer de hele middag gezeten maar de eindconclusie was dat ze naar huis kon, omdat we toch donderdag al een afspraak hadden bij het WKZ (die stond al). En o ja, ze hadden een ruisje gehoord bij haar hart dus daar moest maar eens een echo van gemaakt worden.
Ik ben wel heel erg geschrokken en vooral verdrietig dat ze nu ook een aanval zonder koorts had. Tegelijkertijd was de aanval zelf niet heel eng, want nou ja, we hebben het vaker gezien, we wisten wat we moesten doen en ze kwam eruit met de midazolam, dus dat ging allemaal wel. ’s Avonds rende ze alweer rondjes om de bank en riep ze: ‘Als jullie slapen ga ik stiekem naar de speeltuin!’ Zo gek, dat contrast.

Vandaag hadden we de afspraak in het ziekenhuis. ’s Ochtends had N. al gezien dat de uitslag van het dna-onderzoek nog niet binnen was, superbalen. Uiteraard wist die arts-assistent ook niet wat er afgelopen dinsdag gebeurd was, en toen ze daar wel van hoorde, ging ze overleggen met de neuroloog over of er medicatie voorgeschreven moest worden. Dat ging ons allemaal wel wat erg snel, maar gelukkig was de conclusie nu dat ze beter eerst een EEG kunnen doen en het dna-onderzoek kunnen afwachten. Maar waarschijnlijk heeft ze daarna wel medicatie nodig. Ik snap het ergens wel, want die aanvallen zijn natuurlijk ook niet goed, zeker niet als ze op de ic terechtkomt, maar ik vind het ook doodeng. Ik ben bang voor bijwerkingen, bang dat ze verandert terwijl ze nou juist zo leuk is, bang voor al het gedoe, bang voor de afhankelijkheid. Ik had zo graag gewild dat ze helemaal gezond is, en ik snap heus wel dat het nou eenmaal zo is maar ik ben nu gewoon even erg verdrietig en bang.

Wij: ‘Je hebt nu al drie borden bami gegeten, je krijgt nog een loempia en straks je toetje, je hebt echt wel genoeg gehad, je bent nu heus wel gevoed.’
D. in een volledige meltdown: ‘Nee, ik ben niet gevoe-oed!’

D. heeft een EEG gehad. Ik vond het erg spannend, maar gelukkig was de dokter ontzettend aardig en heel goed met kinderen. D. was wel heel erg onder de indruk, maar dat was juist goed want daarom werkte ze goed mee. De dokter (eigenlijk geen dokter maar goed) moest eerst alle 25 plakkers vastmaken, wat superlang duurde, maar hij leidde haar af met wat er zoal te zien was en door haar wat vragen te stellen, en D. bleef hartstikke goed stil zitten. Daarna volgde dan de EEG, waarbij ze in een lamp moest kijken, tegen een windmolentje moest blazen en op een plaat dingen moest zoeken. D. deed het echt supergoed! Ik denk dat ze dat ook wel eens anders meemaken. Ik was bang dat ze daar ter plekke een aanval zou krijgen, maar dat gebeurde gelukkig ook niet, en sneller dan verwacht zaten we alweer met een kopje koffie bij te komen. Over een paar weken volgt de uitslag, erg spannend allemaal.

S. 5 jaar (maart/april)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 5 jaar (maart/april)

S. heeft een wiebeltand! N. gruwelt ervan dus S. zegt nu steeds als ik erbij ben: ‘Nu mag ik wiebelen, Mama M. is erbij!’ Laatst was ze wel helemaal overstuur omdat haar tand niet meer of minder wiebelde, ze ontleent er echt een hoop trots aan. Maar volgens mij wiebelde ze per ongeluk aan haar andere voortand die óók al een klein beetje wiebelt, dus was er eigenlijk niets aan de hand.

Pfff, S. heeft een beetje een pechweek. Maandag knapte ze steeds verder af. Ze wilde graag naar bed en viel daar prompt in slaap. Op een gegeven moment hoorde ik een geluid van boven komen en bleek dat S. heel hard aan het lachen was in haar slaap. ‘Waarom lach je, S.?’ zei ik. Ze werd wel wakker maar leek me niet echt aan te kijken en bleef maar lachen. N. was er ook bij en we wisten niet echt wat we moesten doen behalve onze paniek proberen te beteugelen. Het was geen koortsstuip, ze was wel aan het ijlen, maar omdat ze al snel weer kalmeerde en gewoon verder sliep, hebben we niet echt iets gedaan behalve steeds bij haar gaan kijken of ze oké was. Toen ik naar bed ging, was ze net een beetje wakker en stelde ik voor dat ze water zou drinken en toen was ze gelukkig weer helemaal normaal. Ik wist ongeveer 100% zeker dat ze corona zou hebben, maar de zelftest de volgende ochtend was negatief. Toch in elk geval in het tijdsbestek dat je ‘m moest aflezen, want daarna zag ik toch ineens een héél vaag ingedroogd streepje. Nou ja, het was wel duidelijk dat ze die dag sowieso niet naar school zou gaan, en de testen waren op, dus we hebben het er toch maar op gegooid dat ze geen corona had. De volgende nacht werd ze wéér wakker, maar ditmaal huilend van de pijn aan haar kleine teen. We lieten haar even haar voet in de soda houden en daarna ging ze wel weer slapen, maar de volgende ochtend bleek haar teen behoorlijk ontstoken. Ze verzette er geen stap meer mee. Mijn moeder paste op en faciliteerde S.’s leed ook lekker door haar in de buggy mee naar de speeltuin te nemen en zo, maar toen ik ’s middags keek, schrok ik wel, zo paars en geel en rood als die teen was. Dus toen belde ik maar de dokter, de volgende ochtend konden we langskomen. Die avond werd S. weer huilend wakker van de pijn. De dokter oordeelde dat de teen inderdaad ontstoken was en waarschijnlijk bekneld had gezeten. Ik heb dus S. valselijk beschuldigd dat het door het peuteren komt, dat is wel spijtig. Maar goed, voor nu hoeven we niets te doen behalve afwachten en ze moet maar even sandalen dragen in plaats van dichte schoenen. Gelukkig is het mooi weer!

S. over het standbeeld van Vincent van Gogh: ‘Hé, wat is dat voor meneertje?’

S.’s eerste tand is eruit! Hij zat al echt héél los, en het was mijn zwemavond, dus ik zag al helemaal voor me dat hij er dan uit zou gaan terwijl ze in bed zou liggen en ik niet thuis zou zijn, waardoor die arme N. ermee aan de slag zou moeten. Dus mijn moeder en ik zeiden: ‘Kan hij er echt niet uit?’ en S. probeerde eens of dat kon, en ja, het kon! Er kwam wel een hoop bloed bij kijken, dat had ik ietwat onderschat, maar we gingen gauw in de weer met washandjes en zo en toen ging het wel weer. S. was helemaal blij en trots, dat zei ze ook letterlijk: ‘Ik ben blij omdat mijn tand eruit is. Ik ben trots omdat mijn tand eruit is.’ Ze voelde zich duidelijk helemaal de grote kleuter. En laten we wel wezen, ze ís ook echt een grote kleuter!

S. was vanochtend heel overstuur, omdat ze ervan overtuigd was dat ze een ongekookt ei mee naar school moest nemen. Met een gekookt ei kon je geen eitje tik doen, beweerde ze. En daarna: ‘want dan is de schaal toch al kapot?’ Dat arme kind dacht dat een gekookt ei per definitie een gepeld ei was… Het kostte wat overredingskracht maar ze kalmeerde gelukkig wel. Helemaal gerust was ze er echter nog niet op, want later zei ze dat ze zo graag in de toekomst wilde kunnen kijken, ‘met zo’n bol zoals heksen hebben’, zodat ze alvast kon kijken hoe dat eitje tikken op school zou gaan. Let wel, het ging dus niet over of ze zou winnen, het ging puur over hoe dat dan moest. Uiteindelijk kwam het trouwens helemaal goed, want ze won van F. en verloor van V., maar dat gaf niks want V. kwam in de finale dus zijn ei was gewoon heel goed. En ze heeft eitjes gezocht en ook eentje opgegeten, en een boterham met paashagels gehad en een spekje, dus het was een topdag voor haar.

D. 3 jaar en 1 maand

      Reacties uitgeschakeld voor D. 3 jaar en 1 maand

D. heeft al helemaal zin om te leren fietsen. Ze heeft de oude fiets van S. ontdekt en vertelt nu trots voortdurend tegen N. dat ze daar in de zomer van mij op mag leren fietsen. Ze heeft ook al geprobeerd ons wijs te maken dat het al zomer is. Ja, het lijkt inderdaad heel wat als je naar buiten kijkt vanaf binnen, maar eigenlijk is het nog behoorlijk koud. D. wilde wel graag in een badje zitten, meldde ze. Verder doet ze voortdurend alsof ze een baby is, ze kruipt rond op haar knieën en praat en huilt van wèh wèh wèh. Met een beetje geluk doet S. dan ook nog alsof ze haar moeder is. Verder vechten ze met z’n tweeën geregeld elkaar de tent uit, vooral nu ik corona heb en ze dus wat minder hun energie kwijt kunnen dan normaal.

Raar moment. Ik zit aan de eettafel, kijk op en zie D. langs zeilen. Dat je eerst ook gewoon niet goed weet waar je nou naar aan het kijken bent. Maar echt, ze zeilde langs. Ze had zichzelf om de deur gedrapeerd, aan elke klink een hand, en als je je dan een beetje afzet en de deur langzaam openzwaait, nou ja, dan kun je dus zeilen.

Pfoe, ik vond het spannend maar ben toch maar weer met D. naar de Peutergym geweest. Het is twee weken geleden sinds de laatste koortsstuip, en het is vrijdag en dat is de laatste tijd de koortsstuipendag, dus ik werd er wel wat zenuwachtig van. Is het niet te druk voor haar, die Peutergym? Maar ja, ze moet wel ook haar energie kwijt kunnen want anders zit ze alleen maar fulltime op de bank te springen, wat niet mag, dus dat is ook geen optie. D. had er zelf wel weer zin in om naar de Peutergym te gaan, eerder vond ze het vooral spannend, dus dat hielp wel met de beslissing. Ze had het er ook echt wel naar haar zin, vooral het rollen van de mat vond ze erg leuk. Het klimmen op het wandrek vond ze eng, en de koprol doen met hulp van de juf ook. Gek is dat, dat ze thuis vaak heel enge dingen doen qua klimmen en zo maar dat ze het in een gymzaal dan ineens niet durven.

N. legt haar telefoon aan de oplader en vertelt ondertussen een verhaal. S. is ook iets aan het roepen, en ondertussen begint D. ook een verhaal: ‘Op de crèche… Eerst… mijn juffen.’
‘Wacht’, zeg ik. ‘D. wil wat zeggen, zij mag eerst.’
En D. ploetert voort: ‘Eerst een keer… mijn juffen…’
‘Ja?’ zeggen wij. ‘Wat is er met je juffen?’
En dan komt het verhaal eruit hoor: ‘hebben ook een keer hun telefoon opgeladen op de crèche.’

D. is al een week ziek. We hebben er heel veel stress om, vooral ’s nachts. Ze slaapt slecht, door de verkoudheid maakt ze rare geluiden, dus we zijn hyperalert op een koortsstuip. Maar ze heeft echt wel koorts, en krijgt geen koortsstuip. Daar zijn we blij om, maar als het na 6 dagen nog niet beter gaat, bellen we toch maar de dokter. Inmiddels zijn we allemaal ziek, kennelijk is het toch een besmettelijke stomme griep. De dokter zegt dat als ze vanavond boven de 38,5 heeft we morgen weer moeten bellen. Dat heeft ze niet, maar de volgende dag knapt ze ineens helemaal af en kan ze alleen nog maar huilen. Als ik vraag of ze ergens pijn heeft, zegt ze: ‘Mijn oren!’ Dus toch maar weer de dokter gebeld. N. kan gelukkig wel met haar mee en ja hoor, het is een dubbele oorontsteking. Ze krijgt antibiotica mee, dezelfde als S. eerst had, die zo smoet smaakt. D. vindt ‘m gelukkig ook lekker en smeekt er nu voortdurend om…

Het sneeuwt! D. is nog ziek, maar hoe vaak maak je dit mee? Ik laat haar gauw de tuin in, waar ze met haar handjes voelt in de sneeuw op de zandbak. Maar daarna komt ze al gauw weer naar binnen, toch een beetje teleurgesteld: ‘De sneeuw was heel koud.’ De volgende dag, het is inmiddels 1 april, gaan we naar de groene speeltuin waar kunstgras ligt, en waar de sneeuw dus goed is blijven liggen. Niemand anders is nog op dit idee gekomen, dus D. heeft de kans om als eerste overal voetstappen te maken. Daarna smelt het al snel weg, dus ik ben blij dat ik op tijd met haar boodschappen ben gaan doen.

S. 5 jaar (februari)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 5 jaar (februari)

S. heeft echt een goede kleuterfantasie nou. In de speeltuin speelt ze dat ze onzichtbaar is (‘Dus jij ziet mij nu niet, hè mama!’) als ze een bepaalde stok vasthoudt, en daarna roept ze vanuit het niets tegen D.: ‘Jij bent een koe!’ Ik verwacht dat D. dat niet oké vindt, want ze is druk bezig met van de glijbaan af gaan, maar D.’s reactie is: ‘Boeeeee!’ en zo spelen ze ineens dat D. een koe is die eten krijgt van S. Wel een koe die ook vaak de glijbaan af gaat, trouwens.

S. heeft inmiddels vier zwemlessen geweest en is enorm enthousiast. Ze vindt veel dingen wel heel spannend, zoals van de mat afspringen, maar dat is logisch. Maar ze doet echt goed haar best en heeft er steeds veel zin in, dus vooralsnog hebben we er echt niets over te klagen. Ik ben ook wel blij dat we gewacht hebben tot ze vijf is, het lijkt me echt heel moeilijk voor vierjarigen om dit allemaal al te kunnen.

S. heeft eindelijk Bo de logeerbeer mee vanuit school! Elke week hoopte ze zo dat ze aan de beurt zou komen en nu was het eindelijk zo ver. Helemaal trots liep ze met het koffertje over straat. Bo zat in mijn tas, veilig voor de hevige storm die er momenteel woedt. Bo heeft al het hele huis gezien en meegegeten en S. heeft zijn tanden gepoetst en z’n haren geborsteld. D. is minstens zo enthousiast over Bo als S. dus ze hebben er al flink ruzie over gehad…

Het was een leuk weekeinde met Bo. We hebben niet veel spectaculaire dingen gedaan, want het stormde heel het weekeinde. Op zaterdag viel het nog een beetje mee, dus toen hebben we ons naar de bieb gewaagd. Bo mocht mee in S.’s mandje op de fiets, waar ze natuurlijk heel trots op was. Maar hij viel er steeds bijna uit, dus op de terugweg mocht hij in het voorstoeltje van de moederfiets. En verder knuffelde S. Bo voortdurend en moest hij natuurlijk bij haar in bed slapen en werden steeds keurig zijn tanden gepoetst en z’n haren gekamd. En nu is het een week later en is Bo bij klasgenootje N. en is S. stikjaloers, want het is krokusvakantie dus nu heeft N. ‘m een hele week…

Verder heeft S. carnaval gevierd op school. Ze wilde eerst weer als spook, maar dat hadden N. en ik nu wel zo’n beetje gezien. Dat pak is ook helemaal niet praktisch om carnaval in te vieren en in het berichtje stond ook dat het niet te eng mocht zijn, dat argument overtuigde S. nog het meest om iets anders te willen. We hebben geprobeerd een lieveheersbeestjespak voor haar te vinden maar dat wilde nog niet zo lukken, maar toen kwam N. met het idee (van internet) om een pizza-pak voor haar te maken. Twee stukken karton, eentje voor en eentje achter, en dan versierd als pizza. Het was een heel project en er was net te weinig tijd en te veel algehele stress, maar het eindresultaat mag er wezen hoor! S. was er ook ontzettend blij mee, en de kinderen uit haar klas vonden het ook heel leuk en hebben geprobeerd om haar op te eten: ‘Hammm!’ De juf had haar ook nog als pizza geschminkt, dat maakte het wel helemaal af.

Ik ben met S. naar Monkey Town geweest. Of, de binnenspeeltuin, zo had ik het eerst genoemd zodat ze direct een idee zou hebben wat het was. Ze mocht kiezen van mij, naar een museum, naar de stad, of naar de binnenspeeltuin, en ze koos voor het laatste. Ze had ook gewoon echt iets verdiend wat leuk was, en alleen voor haar, na al die ziekenhuishectiek van de afgelopen tijd. Het enige was dat ze zaterdag ook nog op L.’s kinderfeestje erheen zou gaan. Dus zo is ze er nooit geweest, en zo zou ze twee keer in de week gaan. Ik vroeg me af of dat een probleem was en besloot van niet. Misschien juist handig als ze alvast zou weten hoe het daar is, ter voorbereiding. Het was ook echt geen probleem, want S. had het er zo naar haar zin dat ze het juist leuk vond om nog een keer te gaan. En je hoort altijd heel veel van die horrorverhalen over drukte en herrie enzovoorts, maar ik vond het zelf ook behoorlijk relaxed. Ik had een tafeltje, en hield S. wel zo’n beetje in de gaten maar allengs wel steeds minder, en er was inderdaad heel veel geluid maar dat was juist fijn, want mijn hoofd zat vol met oorlogsstress en die werd daardoor mooi wat gedempt. De eerste keer dat ik S. uit het oog verloren was, schrok ik wel, zeker omdat ik haar daarna ook écht niet kon vinden (omdat bleek dat ze naar de ballenbak in het peutergedeelte gegaan was, geloof ik…), maar daarna kreeg ik er meer vertrouwen in dat er eigenlijk niet zo veel kon gebeuren. Alles is natuurlijk ook van zacht materiaal en gemaakt om niet gewond te kunnen raken, en S. is ook echt niet het type om meteen alsnog gevaarlijke stunts uit te halen. En nou ja, op L.’s kinderfeestje zou ik er ook niet steeds naast staan, dus dit was dan toch alvast een mooie oefening. S. was helemaal in de wolken, ook omdat ze een donut en warme chocolademelk kreeg. Ja, het was echt een prima dag.