Van tevoren had ik me allerlei horrorscenario’s voorgesteld over de nachten, zoals dat ik maar een halfuur per nacht zou slapen, en het valt ook niet altijd mee om haar in slaap te krijgen, maar over het algemeen hebben we de afgelopen weken weinig te klagen gehad. ’s Avonds wil ze liever niet in haar bed slapen, maar als we eenmaal zelf ook naar bed gaan, slaapt ze vaak de hele nacht door. Rond half vijf maak ik haar dan wakker voor een voeding, en dan kan ik daarna zelfs nog eventjes slapen tot de wekker weer gaat. Overdag is het overigens een heel ander verhaal, dan beschouwt S. haar bedje als haar vijand. Als het al lukt om haar daar in slaap te sussen, wat dan bijvoorbeeld driekwartier duurt, wordt ze stipt na een halfuur wakker.
Met 8 weken gaan we weer naar het consultatiebureau. We vertellen over de nachten, en dat we haar dan wakker maken. De verpleegkundige kijkt ons verbaasd aan. Je ziet haar denken: waarom maken zij in hemelsnaam een baby wakker die lekker aan het slapen is? Nou ja, omdat ons dat door je collega verteld is misschien? De verpleegkundige pakt er de curve bij en begrijpt wel waarom haar collega dat zei, maar raadt ons toch ten zeerste aan om lekker van onze nachtrust te genieten.
De eerste nacht wordt S. ineens uit zichzelf om drie uur wakker. De tweede nacht word ik zelf stipt om half vijf wakker, alsof mijn innerlijke klok zich in die paar weken al helemaal aangepast heeft aan dit nieuwe ritme. De derde nacht word ik wéér wakker rond half vijf. Het lukt N. gelukkig wel om door te slapen, maar omdat ze last van stuwing krijgt als er zo veel tijd zit tussen de voedingen, besluiten we dat we S. ’s nachts toch maar weer beter wakker kunnen maken. Tot zover het idee van een nacht écht doorslapen!