Ik hield in een Excelbestand bij welke woorden en gebaren en geluidswoorden (tiktak bij een klok, boe bij een koe, dat soort dingen) ze kende, maar daar heb ik mee op moeten houden. Het valt eenvoudigweg niet meer bij te houden. Onvoorstelbaar, een aantal maanden geleden kende ze nog maar een paar woorden en gebaren en nu maakt ze al kleine zinnetjes zoals ‘yoghurt eten’ en ’tomaat eten’. Zinnen met eten zijn favoriet. Ze spreekt de woorden natuurlijk nog niet correct uit, maar ze is wel consequent: woorden worden pas vanaf de eerste klinker uitgesproken (afgezien van woorden die ze al maandenlang kent zoals mama, bal en die), en bij meerdere lettergrepen pas vanaf de eerste klinker van de laatste lettergreep, met soms heel vluchtig al de klinker van de eerste lettergreep en aan consonantclusters doet ze sowieso nog niet echt. Yoghurt is dus o’ut, tomaat is aat en avocado is a’o’a’do. Als ik het zo beschrijf, klinkt het alsof ze nauwelijks te verstaan is, maar dat valt reuze mee. Althans, wij kunnen haar prima verstaan, en tegen andere mensen praat ze toch niet, dus die moeten ons maar op ons woord geloven als we zeggen dat ze al zo goed praat.
Ik ben natuurlijk erg trots op haar, maar het is een trots waar tegelijkertijd schroom in verborgen zit, omdat ik weet dat veel kindjes van haar leeftijd nog wat minder ver zijn in hun taalontwikkeling en ik niet wil dat ‘ze’ denken dat ik erover aan het opscheppen ben. Het is ook geen opscheppen, want het is niet mijn verdienste. Het heeft haar interesse, ze vindt het leuk om te praten, en haar hersenen hebben besloten om eerst maar eens wat aandacht aan de taal te gaan besteden. Ik vind die ontwikkeling echt fantastisch om van nabij mee te maken, dat is het denk ik vooral. En ik vind het hartstikke leuk dat we nu wat meer kunnen communiceren. Dat maakt alles toch net wat eenvoudiger. De driftbuien worden er niet minder om, maar nu weet je in elk geval waarom ze ze heeft.