S. heeft al met de baby (en met ons) ‘We maken een kringetje’ gedaan. Ze heeft de baby een hapje van haar geliefde yoghurt gegeven. Ze heeft voor de baby met de rammelaar geschud (N.: ‘De baby kan ‘m nog niet zien, maar als je hard schudt, dan kan de baby het wel horen.’). Ik hoop maar dat ze als de baby er eenmaal is er nog steeds zo lief voor gaat zijn, maar de voortekenen zijn goed!
‘Papa papa papa papa!’ roept S. regelmatig. En als er dan niet direct antwoord komt, of als we zeggen dat ze geen papa heeft, zegt ze: ‘Geen papa. Twee mama’s.’ Heel concluderend. We leggen haar dan uit dat er allerlei gezinsvormen bestaan, dat sommige mensen twee papa’s hebben, of een papa of een mama, of alleen een mama, of alleen een oma, maar ik denk dat ze haarfijn doorheeft dat het meestal een papa en een mama is, en dat het bij haar dus anders in elkaar zit. Blijft ingewikkeld.
We kennen een aantal voorbeelden waarbij oudere kinderen een beslissende rol speelden bij het bepalen van de naam van een jonger kind. Of wij dat ook gaan doen, vraagt mijn moeder als ik zo’n anekdote vertel. Ik zeg dat we de naam al beslist hebben, maar dat we het best aan S. kunnen vragen.
‘S., wat vind jij een mooie naam? Hoe moet de baby heten?’
‘S.!’
Kijk, dat is nou eens een antwoord waar je wat aan hebt. S. vindt haar naam mooi, en wij kunnen de mooie naam gebruiken die we al bedacht hebben.