‘M., kun jij even komen kijken?’
N. heeft D. net in bed gelegd. D. is al heel de dag hangerig en jengelig. Ze heeft al diverse keren gespuugd, ook tijdens het avondeten, en daarom legt N. haar vast in bed. Maar nu lijkt ze te rillen en langs ons heen te kijken. We halen haar uit bed en overwegen de huisartsenpost te bellen, maar wat als ze het gewoon koud heeft of geschrokken is omdat ze ineens in een ander kamertje ligt? We hebben namelijk net het bedje verzet van onze kamer naar D.s (toekomstige) kamer. Eerst meet ik nog haar temperatuur, ze heeft inderdaad koorts. Terwijl ik dat doe, begint ze raar omhoog te kijken. Ze lijkt niet echt alert, en ze probeert te spugen, maar het lukt haar niet. Ik bel de huisartsenpost, raak in paniek door het keuzemenu, bel nog eens, ben beller nummer 4 en bel dan 112, die het toch weer over een koortsstuip heeft. Oké, een koortsstuip, dat kennen we van S., maar dit ziet er minder eng uit, dus ik ben eigenlijk alweer een beetje gekalmeerd. We laten de ambulancebroeders binnen, die dragen D. naar het matras naast S.’s bed (o, hadden we dat bedje nou maar niet verplaatst!) en beginnen hun koortsstuipenprotocol te volgen. Ik sta daar met S. naar te kijken, zie D. stuipen, bedenk dat dat niet handig is en stel voor haar een boek voor te lezen. Dat is het raarste voorlezen dat ik ooit gedaan heb, zo surreëel. Maar S. laat zich graag afleiden. Ondertussen wordt duidelijk dat N. en D. naar het ziekenhuis gaan, want D. komt nog niet uit haar stuip. Dan is het ineens toch wel heel lastig om twee kinderen te hebben, want ik blijf dus achter met S.. Ik leg haar in bed, ruim wat op en zet de vaatwasser aan en facetime ondertussen met mijn moeder. N. belt en zegt dat het nog steeds niet goed gaat, dat ze misschien naar het WKZ moet en dat er nu ook een neuroloog en anesthesist bij zijn. Mijn moeder springt in de auto en ik app wat mensen, maar iedereen kijkt Wie is de Mol dus niemand antwoordt. Zo frustrerend, zo alleen, zo in shock. Ik begrijp ineens niet meer waarom ik niet ook bij D. ben, maar N. belt weer, en tante A. wil mij wel halen, en ik regel dat de buurvrouw even op S. past tot m’n moeder er is. We moeten wachten wachten wachten en dan mogen we naar de operatiekamer en daar ligt D., helemaal stil aan de beademing, het ziet er zo niet-D.achtig uit. Dat we haar een kus moeten geven, ik zie daar de zin niet van in, want dat D. daar niets van merkt, lijkt me overduidelijk, dat is D. niet en ik wil D. terug. N. en ik worden door tante A. naar huis gebracht, pakken meer spullen in en rijden naar het WKZ. Heel lang wachten daar tot we naar de intensive care mogen, waar D. inmiddels scans gehad heeft en een ruggenprik. Waar allemaal gelukkig niets uit komt, is de eerste indruk. Ik ga toch even slapen in de ouderkamer, N. daarna. Verder zitten wij D.s bed, uitgeput, bezorgd. D. ligt stil, soms wordt ze wat wakkerder omdat ze de medicatie verlagen, maar té wakker is nog niet de bedoeling, want dan trekt ze de beademing eruit en dat mag nog niet. Pas als het ochtend is en de ochtenddiensten beginnen. Het gaat gelukkig goed, ze ademt weer zelf, dat is een hele opluchting. De dokter zegt dat het toch een koortsstuip is, dat ze daar nu vanuit gaan, maar dan een ernstige waar ze niet zelf uit kwam. Ik voel me opgelucht. De gedachte aan S. die ’s ochtends wakker wordt en dat wij er dan niet zijn doet me huilen. D. is als een jong veulen dat op probeert te staan en steeds door z’n hoeven zakt, haar armen werken niet mee en ze wil toch heel graag op haar knieën zitten en staan. Ze mag van de intensive care, en ik haal S. en m’n moeder op. Maar eenmaal daar is D. vooral heel erg overstuur, dus dat is heel zielig en vervelend. Ze spuugt weer, en ik rijd met een bezwaard gemoed weg, want ik moet voor S. zorgen. Er kan maar één iemand bij D. blijven, en dat is nu eenmaal degene die borstvoeding geeft. Ik weet niet welke plaats beter is. Ik wil overal tegelijk zijn. Ik wil dat iedereen gewoon hier is.
D. 1 jaar
Reacties uitgeschakeld voor D. 1 jaar