S. 4 jaar (december/ januari)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 4 jaar (december/ januari)

Met Oud en Nieuw blijkt dat niet iedereen zich aan het vuurwerkverbod houdt, in de middag gaat het al helemaal los. S. en ik spurten dan steeds naar boven om te kijken waar het vandaan komt, of we ergens rook kunnen zien. S. wil ook graag vuurwerk afsteken, zegt ze, dat lijkt haar leuk en dat hoort erbij. Er zijn er meer die zo denken, maar zeker rond middernacht houden veel mensen zich daar niet aan. S. wordt daarom vlak na middernacht huilend wakker. Ik ren naar boven zodra ik dat merk, ze zit rechtop in haar bed en kijkt heel bang. ‘Kom eruit!’, zeg ik. ‘Er is vuurwerk, het is het nieuwe jaar!’ En ik til haar eruit en samen kijken we naar het vuurwerk. ‘Nu lijkt het mij toch niet zo leuk om zelf vuurwerk af te steken’, zegt ze. En de volgende ochtend voegt ze daar nog aan toe: ‘Ik wist niet dat de knallen ook zo hard konden zijn.’

De eerste week thuisonderwijs zit erop. Het is een enorme uitdaging om dat ook nog in te passen naast werk, zorgen voor D. en het huishouden, maar deze week is het in elk geval gelukt. S. is zelfs op de nogal kort dag ingeplande teamsmeeting om iedereen gelukkig nieuwjaar te wensen. Ze vindt het helemaal niks, wat ik wel snap. Tien zwijgende kleuters en eentje die ‘Gelukkig nieuwjaar!’ aan het krijsen is, wat moet je daar nou mee? De dagfilmpjes vindt ze wel heel leuk, dan doen ze het liedje van: ‘Zeven dagen van de week’ en leggen ze een opdracht uit die we moeten/kunnen doen. S. is er steeds wel enthousiast over. Ze vindt het ook erg leuk om in haar werkboekje te werken en op de apps waar we toegang toe hebben, en om het spelletje te doen dat in haar werkboekje zit. Donderdag krijgt ze wel een inzinking als ‘schip’ niet op ‘vis’ blijkt te rijmen en als de app haar zegt dat het geen 8 sneeuwpoppen zijn (‘het zijn er wél 8, ik heb ze geteld!’), dus ik suggereer dat haar hersens moe zijn en dat we wellicht beter wat anders kunnen gaan doen. En: van proberen kun je leren. Op school zitten ze ook niet continu zulke opdrachten te doen, dan gaat het ook veel meer over sociale vaardigheden en dat soort dingen, leren hoe je te gedragen in een klas, die ontwikkeling staat nu dan maar even op een laag pitje. Het is ook nog eens ontzettend januari-weer met veel regen, dus we kunnen ook niet veel naar buiten. Hoewel we vandaag nog even naar het schoolplein geweest zijn en gisteren hebben ze een rondje buiten in de plassen gestampt.

We gaan naar mijn moeder en zitten dus een tijdje in de auto. Daarom doen we het spelletje van ‘ik heb een dier in mijn hoofd.’ S. is aan de beurt. Het is een groot dier, een grijs dier, hij woont in het bos en eet geen andere dieren. Geen slurf, geen olifant, geen neushoorn, geen nijlpaard. Hij kan lopen en heeft twee poten.
Ik: ?????
Zij: Het heeft iets met Kikker te maken!
Was het een rat…