S. 4 jaar (mei)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 4 jaar (mei)

S.’s meivakantie begon goed: de hele klas kreeg te horen dat ze minimaal tot dinsdag in quarantaine moesten vanwege een coronageval in de klas. Vervolgens: vrijdag ziek, zaterdag getest (want ze had ook koorts en ze was ineens heel moe), zondag nog steeds wat ziek, maandag weer getest, dinsdag naar de tandarts. Gelukkig zijn de uitslagen wel steeds negatief en ging het ook goed bij de tandarts, maar om nou te zeggen dat ze echt leuke dagen heeft… En nu is ze dan uit quarantaine, maar het is ineens wel super herfstachtig stormweer geworden, dus helemaal geen lekker weer om naar de speeltuin van de bieb of de natuurspeeltuin of zo te gaan, wat ik eigenlijk van plan was. Hopelijk kunnen we dat morgen nog even doen.

Bij de GGD-test mocht S. een cadeautje uitzoeken. Ze koos voor een bal. Eenmaal thuis was D. natuurlijk superjaloers, maar ja, het was S.’s bal, S. was dapper geweest. Toen de volgende dag tot onze grote verbazing bleek dat S. geen corona had, legden we S. voor dat ze ofwel de volgende dag weer zou moeten testen en dat ze dan nog de rest van de week leukere dingen kon doen, of dat ze nu tot en met zaterdag in quarantaine moest. Eerst zei S. dat ze dat allebei niet wilde, maar daarna meldde ze ineens dat ze dan weer een bal zou kiezen. Om aan D. te geven, zodat die ook een bal zou hebben. Superlief toch? Uiteindelijk bleek dat de ballen op waren, maar het idee was echt ontroerend. Ze had eigenlijk ook nog op andere dagen wel willen testen, voor een bal voor de mama’s en misschien ook nog wel om andere cadeaus te scoren, maar wij vinden het nu wel weer even mooi geweest.

Met Hemelvaart gaat S. bij mijn moeder logeren. Ik ga haar brengen, met de auto. Dat vind ik van tevoren enerzijds leuk en anderzijds spannend, en zo blijkt het ook te gaan. S. is de hele tijd heel gezellig in de auto. Helemaal op het laatst, als we er al bijna zijn, zegt ze: ‘Ik denk dat ik nu ga slapen.’
‘Nee!’ zeg ik. ‘Niet nu gaan slapen. We gaan wel even… Uuuh… Ik verzin wel een spelletje!’ En ik verzin het spelletje dat we steeds een woord moeten bedenken met de laatste letter van het woord dat daarvoor genoemd is. Dat blijkt S. een heel leuk spel te vinden. Met veel woorden gaat het meteen goed, zoals bal – lamp – poepie (hahahahaha). Maar bij het woord ‘tunnel’ raakt ze in de war, volgens S. eindigt dat op een -o. En als we het op de terugweg doen, krijgt ze een halve zenuwinzinking omdat wij beweren dat tafel op een -l eindigt. Dat eindigt ook op een -o, vindt S.. Zo krijg je toch maar weer een mooi inkijkje in hoe haar taalontwikkeling gaat.