Het wil er bij D. nog niet zo in dat Sinterklaas nu voorbij is. Ze blíjft maar herhalen, als een kapotte langspeelsplaat: ‘En ik droom van Sinterklaas en zijn vriendje Pieterbaas. En ik droom van Sinterklaas. En ik droom van Sinterklaas. En ik droom van Sinterklaas…’ Enzovoorts. Ook speelt ze nog steeds dat zij Sinterklaas is en de skippykoe Ozosnel. Ze zet er speciaal haar lage stem voor op: ‘Hallo ik ben Sinterklaas. Jij bent Piet.’ Ze wil het liefst op Ozosnel naar de crèche maar dat mag niet van mij. Gelukkig komt ze zonder morren mee als ik zeg dat we met de fiets gaan: ‘Misschien zie je Piet wel fietsen met Sint achterop.’
Nu we de kerstboom gezet hebben en alle kerstspullen tevoorschijn hebben gehaald en kerstkaarten gemaakt hebben, gelooft D. trouwens wel dat Sinterklaas voorbij is. Ze geeft je nu ook op je kop als je Sinterklaasliedjes zingt, we moeten ‘O denneboom’ zingen of ‘Jingle Bells’ of ‘Er is een kindeke geboren’. Het is nu kerstmis, en het wil er zowel bij haar als bij S. niet in dat het nog géén kerstmis is, want de kerstboom staat, dus.
D. heeft weer een koortsstuip gehad. We waren aan het avondeten, D. was zo goed als klaar, en toen N. haar bord wegpakte keek ze ineens raar en zei ze niets meer en begon ze over te geven. We namen haar mee naar de wc en daar zakte ze weg. Omdat we niet direct 112 wilden bellen omdat ze er in de zomer ook zelf uitgekomen was en het toch wat onduidelijk was of ze nu vooral aan het spugen was of dat het een koortsstuip was, belde ik de huisartsenpost. Die adviseerde 1x midazolan te geven en haar op haar zij te leggen, wat we deden. Ze had 37.9, dus wel iets van koorts. De huisartsenpost stuurde een huisarts met spoed langs, die gelukkig heel aardig was. Zij vond het ook wat onduidelijk, soms leek ze wel enigszins alert maar het volgende moment maakte ze weer rare bewegingen of begon ze weer te friemelen, dus toen belde ze een ambulance. De huisarts gaf nog 3x midazolan want dat moest volgens het voorschrift en voortaan moesten we daar zeker ons eigen gevoel in volgen en niet dat van een willekeurige huisarts op de huisartsenpost. Oké, dan weten we dat. De ambulance kwam en toen ging het eigenlijk wel beter, maar ze namen haar toch mee omdat het inmiddels langer dan een kwartier had geduurd. En ik ging ook mee. Het was zo surreëel, ik gooide snel wat spullen in een tas en droeg D. toen naar de ambulance, en toen moest ik op de brancard liggen met D. in mijn armen. Ze sloegen een laken over ons heen en snoerde me vast. Je rijdt dan dus achteruit, een vreemde gewaarwording. Gelukkig niet met gillende sirenes, anders zou ik echt misselijk geworden zijn. Een van de ambulance-mensen stelde me allemaal vragen, waaronder D.s voorletter, en daarna aan D. nog haar naam. ‘D’, zei D. De ambulance reed een tent in en toen werden we met brancard en al eruit gehaald en naar een kamer in het ziekenhuis gereden, waar een heel team op ons aan het wachten was. Bij de aanblik van D. die overduidelijk wel weer bij was, verdwenen er gelukkig al direct twee mensen. Er werd op een whiteboard geschreven wat er allemaal gebeurd was, de ambulance-meneer gaf de overdracht, dat vond ik wel professioneel allemaal. Behalve dat degene die alles opschreef concludeerde dat D. dan wel bijna 4 was. ‘Nee 3’, zei ik. ‘4’, zei zij. ‘3’, zei ik. ‘O ja!’ zei zij. En dat ze een dochter van november had die net 3 geworden was, ook uit 2019, en dat ze daardoor in de war was geraakt. We werden naar een andere kamer gereden, omdat het zo druk was en ze moesten overleggen over wie waar heen moest, kon ik gelukkig wel snel N. appen dat D. oké was, want die maakte zich natuurlijk doodongerust. In de andere kamer moesten we wachten tot ze met de kinderarts overlegd hadden, en daar viel D. prompt in slaap. Ze kreeg nog een paracetamol dus toen werd ze even wakker, maar door de medicatie viel ze daarna gewoon opnieuw in slaap, zo in mijn armen terwijl ik iedereen aan het appen was. Meteen ook berichtjes van de buurvrouwen, zo lief. Daarna kreeg ik te horen dat we inderdaad naar huis mochten, en kwam N. ons met de auto halen.
En nu is het een dag later. Ze hadden in het ziekenhuis geconcludeerd dat het buikgriep was, vanwege het overgeven en omdat D. die dag een keer gezegd had dat ze buikpijn had, maar ik weet het niet goed en dat maakt me onrustig, zeker in combinatie met wat ze een paar weken terug had, toen ze zo’n slijm hoestte en we ook geen contact met haar kregen. Maar we zullen het maar moeten afwachten zeker.
Nieuwjaarsdag. Ik heb het ontbijt net klaar, de pap in de kommen gegoten, als ik ineens het geluid hoor van iets wat van de trap valt. Ik ken dat geluid, want D. gooit met enige regelmaat dingen van de trap, maar het klinkt nu wel als iets groots. En als ik D. vervolgens in de gang hoor huilen, ren ik er snel naartoe en weet ik al wat er gebeurd is. Haar neus bloedt wat, maar ze staat al meteen op en loopt naar me toe. Ik reageer nogal hysterisch. S. meldt dat ze van de trap gevallen is, N. komt ook snel naar beneden. Ik pak een washandje, N. neemt haar op schoot, en ik roep maar: ‘waarom waarom waarom’ omdat ik het alweer helemaal voor me zie: we moeten weer naar de huisartsenpost, het logeerpartijtje bij mijn moeder kan niet doorgaan, ze heeft vast een hersenschudding of nog iets veel ergers waardoor ze doodgaat, hersenletsel of zo. N. maant me te kalmeren want ik ben de volwassene, maar dat lukt nog niet helemaal en ik ben ook zo boos, waarom kunnen ze nou nooit eens voorzichtig doen? Dan vertelt S. ook nog dat D. van helemaal boven naar beneden is gevallen, en dat ze haar wilde inhalen via het poppenkantje, dat verbetert de boel niet echt. Ik bel de huisartsenpost in de verwachting dat ze hooguit een wedadvies zullen geven maar ik moet toch langskomen omdat ze pas 2 jaar oud is. Ik gooi snel wat spullen in een tas, D. heeft ondertussen haar pap gegeten. Ze wil supergraag nog een boterham maar de triagist van de huisartsenpost leek het beter als ze nog even niets eet, dus die nemen we maar mee. Ik eet nog gauw een paar happen peer met pap en dan poetsen we ons tanden en vertrekken. Het is superdruk bij de huisartsenpost maar uiteindelijk hoeven we daar niet eens zo lang te wachten. De dokter herkent ons, het is exact dezelfde dokter als twee weken terug met haar koortsstuip… Ze vraagt eerst hoe haar koortsstuip is afgelopen en onderzoekt haar daarna vluchtig. Vanwege de hoogte overlegt ze met de kinderarts, en de kinderarts verwijst door naar de neuroloog, en de neuroloog wil haar voor de zekerheid zien op de spoedeisende hulp en beslist vervolgens om haar voor de zekerheid 24 uur in observatie te houden. Ik had dat niet echt zien aankomen dus dat was wel even schrikken. Maar later bedenk ik me dat het ook wel weer prettig is, zij houden haar nu gewoon goed in de gaten dus als er toch iets niet goed blijkt, zijn we al direct op de juiste plek. Op de spoedeisende hulp hebben ze leuk speelgoed voor D. en mag ze alvast haar boterham eten. Op de kinderafdeling is een speelkamer maar die is gesloten vanwege corona, op een gegeven moment gaan we er wel met een zuster heen om even wat uit te zoeken, maar daarvoor verveelt D. zich vreselijk. Je merkt helemaal niets aan haar, ze lijkt echt nergens pijn te hebben behalve aan haar neus, dus ze is gewoon druk en wil naar huis, of liever nog naar oma. Op de gang is wel wat te doen, waaronder een soort spelcomputer en een piano (pinano, zegt D.).
N. komt naar het ziekenhuis met een hoop kleren en etenswaren en dergelijke. Wat een nieuwjaarsdag zeg… We hebben een gedeelde badkamer, dat is wel irritant, zeker omdat we er ongeveer de helft van de tijd op zitten omdat D. veel appelsap krijgt en dat heel snel opdrinkt en vervolgens dan weer naar de wc moet. Verder is het veel wachten en D. proberen bezig te houden, wat op zich nog wel aardig lukt. Als N. er is, heb ik de gelegenheid om even een broodje te kopen zodat ik ook ’s avonds wat te eten heb, maar ik heb geluk want er is nog eten over waardoor ik ook nog wat rode kool heb met vegetarische balletjes die volgens mij echt niet vegetarisch waren… D. krijgt hutspot met draadjesvlees en appelsap. Daarna zegt ze al gauw dat ze naar bed wil, dus ik begin met alle avondvoorbereidingen. We bellen ook nog even naar N. en S. om welterusten te wensen. S. lijkt eigenlijk nauwelijks geschrokken, dat verbaast me wel. Als ik me die val toch voorstel, helemaal van bovenaan en dan 2x over de kop naar beneden (zegt S.), ik snap gewoon niet hoe dat goed kan gaan. Het moet er toch ijselijk uit gezien hebben? Ik krijg er de rillingen van in elk geval. D. zelf zegt dat ze gerold is, dat zal wel kloppen dan. In bed valt ze eigenlijk al snel in slaap, als ik eenmaal even de lamp heb uitgedaan. Het is natuurlijk ook wel heel vermoeiend, deze hele dag zo in het ziekenhuis. In eerste instantie kijken ze elk uur met een lampje in D.’s ogen maar vanaf 4 uur ’s middags gelukkig nog maar elke 2 uur, dus hoewel het een gebroken nacht is, valt het ook nog wel iets mee. D. slaapt ook steeds al vrij snel gewoon weer verder en begint niet te huilen, ze doet het echt ontzettend goed. Ik slaap zelf ook nog wel redelijk, al kan ik na de check van 6 uur niet meer in slaap komen. D. wordt om kwart voor 7 wakker als ik me aan het aankleden ben. Er komt nog niet direct ontbijt, dus geef ik onszelf maar elk een kwarkbol die N. heeft ingepakt. Later blijkt dat N. dat een oerdom idee vindt, zo’n kwarkbol op een nuchtere maag van iemand die misschien een hersenschudding heeft, maar daar denk ik geen moment aan, en D. trouwens ook niet, we eten gewoon met veel plezier die kwarkbol op. Ik haal ook thee voor mezelf, D. krijgt wat water. In zo’n ziekenhuis laten ze je altijd verhongeren maar al met al doen we dit echt heel erg goed, vind ik. Uiteindelijk komt er om kwart over 8 ontbijt, een beker yoghurt en honing voor D., en natuurlijk appelsap. En voor mezelf ook yoghurt met honing en nog wat granola. Toch goed dat we ook al een kwarkbol gegeten hadden… We krijgen te horen dat het op zondag wel lang kan duren voor de dokter komt, maar als D. en ik net aan het videobellen zijn met N. en S. komt er ineens al iemand binnen die de neuroloog blijkt te zijn. D. vertelt nog maar eens dat ze pijn heeft aan haar neus, en ze moet laten zien dat ze kan springen en wat vragen te beantwoorden. Waaronder over naar wie ze straks toe gaat… ‘Oma E.,’ fluistert ze, die arme schat, want dat is natuurlijk inmiddels allang van de baan. Daarna veronderstelt de neuroloog dat ze misschien naar haar papa gaat, waar D. helemaal van in de war gaat. Maar gelukkig is verder wel duidelijk dat D. goed bij is, dus we mogen naar huis! De verpleegsters vinden ook dat D. het hartstikke goed gedaan heeft steeds, dus ik ben wel heel trots op haar. Eenmaal thuis is vooral N. wel total loss, wat ik snap want het is op een bepaalde manier juist altijd veel stresserender als je niet erbij bent in het ziekenhuis. D. en S. vliegen elkaar al direct weer in de haren dus het is verder niet zo’n gezellige dag, maar ja, misschien ook wel logisch na hoe heftig deze start van het nieuwe jaar geweest is…
Ik: ‘Je mag naar huis D.!’
D.: ‘Nee! Op de pinano!’