D. 2 jaar en 11 maanden/ 3 jaar

      Reacties uitgeschakeld voor D. 2 jaar en 11 maanden/ 3 jaar

N. brengt S. naar school. Het is woensdag, mijn moeder komt zo oppassen. D. pakt de kruk uit de badkamer en sjouwt ‘m naar S.’s raam.
Ondertussen hoor ik haar mompelen: ‘Ik pak het krukje om uit het raam te kijken… Oooh! S. zegt dat ik niet uit het raam ga kijken maar dat is wel zo! Nietes! Welles! Nietes! Welles!’
Alsof ze aan het oefenen is om ruzie te maken.

D. vond het trakteren op de crèche maar spannend. Ze vindt de crèche momenteel sowieso niet zo leuk, vooral het slapen niet. We komen er niet helemaal achter wat er nou precies aan de hand is, maar het zal wel iets met het ziekenhuis te maken hebben. Dat ze het niet fijn vindt om te slapen in een bedje dat wat hoger is, of juist dat ze het niet fijn vindt om in een bedje te slapen dat rondom helemaal dicht is (zoals in het ziekenhuis), ik weet het niet, maar ze moet er wel steeds om huilen, ook op de crèche. Dus al met al was haar verjaardag daar niet zo feestelijk, want ze was de hele ochtend steeds aan het huilen vanwege het slapen. Uiteindelijk hebben ze haar maar op een stretcher gelegd, wat mij een prima oplossing lijkt. Het feestje daarna vond ze wel leuk, geloof ik.

D. begint ineens wat meer over het ziekenhuis te vertellen. Dat haar hand pijn deed. Dat de dokters en zusters dat niet goed gedaan hadden. Dat ze daar moest slapen. Zo zielig allemaal.

S.: ‘Ik weet alles!’
D.: ‘Ik weet ook alles!’
S.: ‘Nee! Jij weet helemaal niet alles. Waar wonen pinguïns, op de noordpool of op de zuidpool?’ D.: ‘Ehm, de zuidpool.
S.: ‘Hm. Oké, dat klopt.’

Ik ben met D. voor het eerst weer eens naar de Peutergym geweest. De laatste keer was zo’n anderhalf jaar geleden en er is zo veel gebeurd. Ik trok het toen heel slecht met die mondkapjes, werd er zo verdrietig van. En met de stijgende besmettingscijfers voelde het ook niet zo fijn. Nu bleek het de eerste keer weer te zijn dat je niet met een mondkapje hoefde, dus dat was mooi meegenomen. D. had er veel zin in, ze vond het ook meteen leuk om op de trampoline te springen. En ze ging aan de ringen hangen en lekker dansen op ‘De wielen van de bus’ en goed meedoen met de spelletjes. Ze vroeg wel wanneer we nog op een liedje gingen dansen, dus Peuterdans zou ook wel iets voor haar zijn, maar enfin, dit komt qua tijd wel goed uit en we weten zo’n beetje wat we kunnen verwachten en D. houdt natuurlijk óók heel veel van klimmen en klauteren, dus we zijn wel plan om vaker te gaan.

En toen was het weer een vrijdag en kreeg D. wéér een koortsstuip. Ook deze keer begon het weer met overgeven. Ze had al over buikpijn geklaagd dus op zich verbaasde me dat niet, maar toen ik naar haar toe ging nadat S. meldde dat ze aan het spugen was, zag ik dat ze wat raar naar boven keek en wist ik eigenlijk al voldoende, al twijfel ik dan ondertussen wel nog steeds en blijf ik dan maar zeggen: ‘D., hoor je me? D., ben je er nog?’ Nou ja, N. pakte de neusspray en belde de ambulance terwijl ik D. ondersteunde. De ambulance kwam precies toen het net iets beter leek te gaan, maar D. trilde wel nog heel erg en werd ook niet echt wakker. Het was me volstrekt onduidelijk of ze nu aan het slapen was door de midazolam of dat ze nog in een stuip zat. De ambulancemedewerkers dekten haar toe met een dekentje en controleerden haar reflexen en saturatie en hartslag en suiker en dat was verder gelukkig allemaal wel goed. Ze gingen even bellen en beslisten dat ze haar toch maar mee gingen nemen naar het ziekenhuis. Als het dan toch beter ging, zouden ze weer omkeren. Ik ging mee. Dus ik gooide snel wat spullen in een tas en daar gingen we naar buiten. Door het overpakken van D. en de koele buitenlucht, ontwaakte ze ineens toch wel. Dus uiteindelijk heeft ze wel in de ambulance gezeten, maar heeft de ambulance niet met haar gereden. Na nog wat onderzoekjes mocht ze weer naar huis. Gelukkig maar, nu kan ze lekker in haar eigen bedje slapen.

S. 5 jaar (december/januari)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 5 jaar (december/januari)

We hadden net de kinderen gedoucht toen S. zei: ‘Er komt iets uit mijn neus!’ En ja, ik zag inderdaad wat donkers uit haar neus steken.
‘Ik pak een wc-papiertje’, zei ik, in de veronderstelling dat het gewoon snot of bloed was. Maar toen ik met het wc-papiertje aankwam, was het nog verder naar beneden gezakt. Ik haalde het eruit en dacht: ‘wát is dit!?’ Het leek zo dicht en hard en vreemd. Misschien alsnog snot of bloed, maar dan alsof het vervilt leek te zijn, heel oud snot of bloed of zo. En we waren al wel steeds crème aan het smeren omdat we krentenbaard in haar neus vermoedden omdat haar neusgat steeds maar zo bloederig bleef, maar toch snapte ik niet goed waar ik nu naar keek. Dus ging ik naar beneden om er een foto van te maken en te googelen op ‘grijs snot’. En net toen ik ontdekte dat het echt heel hard was, eerder als een steen dan als snot, riep N. van boven: ‘Ze zegt dat ze misschien per ongeluk op school een steen in haar neus gestopt heeft!’ Nou, toen was toch wel duidelijk wat het was. Ik tikte er eens mee op het aanrecht, veegde het snot eraf en toen was het ineens overduidelijk een steentje. Maar ze was inmiddels al twee weken niet op school geweest, dus dat betekent dat die steen er minimaal twee weken in gezeten heeft. Terwijl we zelfs zelftesten bij haar gedaan hebben! Het is ook wel enigszins verontrustend, waarom heeft ze niet gezegd dat er een steen klem zat in haar neus? Ze zegt dat ze het niet voelde en dat ze het vergeten was, maar in eerste instantie wist ze het toch wel, dus waarom heeft ze het niet op die dag gezegd? En hoe kan het überhaupt dat je dat niet voelt? Ik ben wel ontzettend blij dat ‘ie er nu uit gekomen is en hoop dat haar neusgat dan wat minder bloederig zal zijn, dat we hiervoor niet naar het ziekenhuis hebben hoeven gaan. Doordat ‘ie er nu ineens uitzakte, hebben we eigenlijk geen stress hoeven hebben waardoor het vooral een verbijsterende en ook wel grappige situatie is.

D. heeft opnieuw een koortsstuip gekregen. Een heftige, waardoor ze weer op de intensive care belandde. S. zat in eerste instantie vooral in over dat ze nu geen erwtensoep kon eten, maar ik zei dat zij wel gewoon mocht eten. En daarna ook mijn portie. Maar toen D. met de ambulance opgehaald werd, moest ze toch even huilen. Daarna vond ze het wel gezellig dat tante S. kwam en bij het idee dat oma zou komen werd ze helemaal blij, wat ik dan weer moeilijk vond. Maar goed, het is natuurlijk fijn als het voor S. wel leuk is. Mijn moeder heeft goed haar best gedaan, ze is zelfs de volgende dag met S. naar de speelgoedwinkel geweest om een cadeautje uit te zoeken. En ze hebben de kamer gepoetst en met de Playmobil gespeeld (ook de hele koortsstuip nagespeeld) en restaurantje gespeeld en ze had gelezen. Toen ik zaterdag namiddag terug kwam, kreeg ik echt het idee dat ik teveel was. Op zondag werd D. overgeplaatst naar de verpleegafdeling en was S. niet meer verkouden, dus toen ben ik S. gaan halen. Dat vond S. héél spannend, ze wilde niet naar het ziekenhuis en niet in de auto, want het was spannend. Wel goed dat ze dat zo kon verwoorden, maar ja, het leek mij toch wel fijn voor de meiden als ze elkaar even zouden zien. En m’n moeder zei ook dat het nu juist spannend was omdat ze niet wist hoe het ziekenhuis was en dat het misschien fijn was als ze dat daarna wel zou weten, en dat is denk ik ook zo. Op de intensive care had ze niets te zoeken, maar nu had D. een eenpersoonskamer en kon ze ook al wat spelen, wel goed als S. dat zou zien. S. maakte zich vooral druk of D. alweer kon praten, nou, dat kan ze, al klinkt het allemaal nog wat gek en traag en onduidelijk. Eenmaal in het ziekenhuis wilde S. ook met D.’s speelgoed spelen en kreeg ze ook appelsap en chips dus dat was best prima. Maar bij het naar huis gaan stortte ze in en zei ze dat N. en D. ook mee moesten. Ze veranderde ineens in een eenjarige, ook qua taalgebruik, in de auto bleef ze maar huilen: ‘Mama N. en D. ook huis, oma ook mijn huis!’ Zo zielig. Later toen ik haar in bed legde kon ze het toch als een vijfjarige verwoorden: ‘Mijn hoofd zit zo vol. Ik voel me verdrietig en alleen en blegh.’ Ik zei dat ik dat begreep, maar dat ze niet alleen was want ze was met mij, ook al ben ik maar één mama. S.: ‘Ik zei dat ik me alleen vóélde, dan hoeft het niet te kloppen hè.’ Wat een inzicht zeg! Ik ging maar even boven de was opvouwen zodat ze me kon horen, net als toen ze een kleine baby was.

S. toen we uit het ziekenhuis waren: ‘Prin-ses Máx-ima Cen-trum’. Ik: ‘Kom nou, we gaan in de auto.’ Zij: ‘Je weet toch dat mijn ogen alles willen lezen!’

Op zaterdag (D. is inmiddels weer thuis) dwingen we D. zo ongeveer een middagslaapje te doen. N. gaat met haar in het grote bed liggen. Ik doezel wat op de bank, terwijl S. in de weer is met het autokleed en de Duplo. Ze is ‘alles aan het klaarzetten’ en zal zich melden als alles klaarstaat. Uiteindelijk is dat zo. Allerlei auto’s staan keurig geparkeerd. En dan meldt S. dat we gaan doen alsof het de vrijdag van de koortsstuip is. Kijk, daar wonen wij en wij zijn soep aan het eten, en dan krijgt D. de koortsstuip en komt de ambulance. De hele logistiek wordt uitgevoerd en alles wordt nauwgezet nagespeeld. ‘Nee, toen zei mama N. eerst tegen jou: ‘Ze is er echt niet meer hoor.’ Nee mama, jij moest wel huilen, toen stond jij daar bij die bank.’ Alles wat ze rectificeert klopt precies, elk detail zit in haar hoofd opgeslagen. Mijn arme S. Maar wel ook heel fijn dat ze het op deze manier kan verwerken, dat ze me daarvoor vertrouwt.

D. 2 jaar en 10 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 2 jaar en 10 maanden

Het wil er bij D. nog niet zo in dat Sinterklaas nu voorbij is. Ze blíjft maar herhalen, als een kapotte langspeelsplaat: ‘En ik droom van Sinterklaas en zijn vriendje Pieterbaas. En ik droom van Sinterklaas. En ik droom van Sinterklaas. En ik droom van Sinterklaas…’ Enzovoorts. Ook speelt ze nog steeds dat zij Sinterklaas is en de skippykoe Ozosnel. Ze zet er speciaal haar lage stem voor op: ‘Hallo ik ben Sinterklaas. Jij bent Piet.’ Ze wil het liefst op Ozosnel naar de crèche maar dat mag niet van mij. Gelukkig komt ze zonder morren mee als ik zeg dat we met de fiets gaan: ‘Misschien zie je Piet wel fietsen met Sint achterop.’

Nu we de kerstboom gezet hebben en alle kerstspullen tevoorschijn hebben gehaald en kerstkaarten gemaakt hebben, gelooft D. trouwens wel dat Sinterklaas voorbij is. Ze geeft je nu ook op je kop als je Sinterklaasliedjes zingt, we moeten ‘O denneboom’ zingen of ‘Jingle Bells’ of ‘Er is een kindeke geboren’. Het is nu kerstmis, en het wil er zowel bij haar als bij S. niet in dat het nog géén kerstmis is, want de kerstboom staat, dus.

D. heeft weer een koortsstuip gehad. We waren aan het avondeten, D. was zo goed als klaar, en toen N. haar bord wegpakte keek ze ineens raar en zei ze niets meer en begon ze over te geven. We namen haar mee naar de wc en daar zakte ze weg. Omdat we niet direct 112 wilden bellen omdat ze er in de zomer ook zelf uitgekomen was en het toch wat onduidelijk was of ze nu vooral aan het spugen was of dat het een koortsstuip was, belde ik de huisartsenpost. Die adviseerde 1x midazolan te geven en haar op haar zij te leggen, wat we deden. Ze had 37.9, dus wel iets van koorts. De huisartsenpost stuurde een huisarts met spoed langs, die gelukkig heel aardig was. Zij vond het ook wat onduidelijk, soms leek ze wel enigszins alert maar het volgende moment maakte ze weer rare bewegingen of begon ze weer te friemelen, dus toen belde ze een ambulance. De huisarts gaf nog 3x midazolan want dat moest volgens het voorschrift en voortaan moesten we daar zeker ons eigen gevoel in volgen en niet dat van een willekeurige huisarts op de huisartsenpost. Oké, dan weten we dat. De ambulance kwam en toen ging het eigenlijk wel beter, maar ze namen haar toch mee omdat het inmiddels langer dan een kwartier had geduurd. En ik ging ook mee. Het was zo surreëel, ik gooide snel wat spullen in een tas en droeg D. toen naar de ambulance, en toen moest ik op de brancard liggen met D. in mijn armen. Ze sloegen een laken over ons heen en snoerde me vast. Je rijdt dan dus achteruit, een vreemde gewaarwording. Gelukkig niet met gillende sirenes, anders zou ik echt misselijk geworden zijn. Een van de ambulance-mensen stelde me allemaal vragen, waaronder D.s voorletter, en daarna aan D. nog haar naam. ‘D’, zei D. De ambulance reed een tent in en toen werden we met brancard en al eruit gehaald en naar een kamer in het ziekenhuis gereden, waar een heel team op ons aan het wachten was. Bij de aanblik van D. die overduidelijk wel weer bij was, verdwenen er gelukkig al direct twee mensen. Er werd op een whiteboard geschreven wat er allemaal gebeurd was, de ambulance-meneer gaf de overdracht, dat vond ik wel professioneel allemaal. Behalve dat degene die alles opschreef concludeerde dat D. dan wel bijna 4 was. ‘Nee 3’, zei ik. ‘4’, zei zij. ‘3’, zei ik. ‘O ja!’ zei zij. En dat ze een dochter van november had die net 3 geworden was, ook uit 2019, en dat ze daardoor in de war was geraakt. We werden naar een andere kamer gereden, omdat het zo druk was en ze moesten overleggen over wie waar heen moest, kon ik gelukkig wel snel N. appen dat D. oké was, want die maakte zich natuurlijk doodongerust. In de andere kamer moesten we wachten tot ze met de kinderarts overlegd hadden, en daar viel D. prompt in slaap. Ze kreeg nog een paracetamol dus toen werd ze even wakker, maar door de medicatie viel ze daarna gewoon opnieuw in slaap, zo in mijn armen terwijl ik iedereen aan het appen was. Meteen ook berichtjes van de buurvrouwen, zo lief. Daarna kreeg ik te horen dat we inderdaad naar huis mochten, en kwam N. ons met de auto halen.
En nu is het een dag later. Ze hadden in het ziekenhuis geconcludeerd dat het buikgriep was, vanwege het overgeven en omdat D. die dag een keer gezegd had dat ze buikpijn had, maar ik weet het niet goed en dat maakt me onrustig, zeker in combinatie met wat ze een paar weken terug had, toen ze zo’n slijm hoestte en we ook geen contact met haar kregen. Maar we zullen het maar moeten afwachten zeker.

Nieuwjaarsdag. Ik heb het ontbijt net klaar, de pap in de kommen gegoten, als ik ineens het geluid hoor van iets wat van de trap valt. Ik ken dat geluid, want D. gooit met enige regelmaat dingen van de trap, maar het klinkt nu wel als iets groots. En als ik D. vervolgens in de gang hoor huilen, ren ik er snel naartoe en weet ik al wat er gebeurd is. Haar neus bloedt wat, maar ze staat al meteen op en loopt naar me toe. Ik reageer nogal hysterisch. S. meldt dat ze van de trap gevallen is, N. komt ook snel naar beneden. Ik pak een washandje, N. neemt haar op schoot, en ik roep maar: ‘waarom waarom waarom’ omdat ik het alweer helemaal voor me zie: we moeten weer naar de huisartsenpost, het logeerpartijtje bij mijn moeder kan niet doorgaan, ze heeft vast een hersenschudding of nog iets veel ergers waardoor ze doodgaat, hersenletsel of zo. N. maant me te kalmeren want ik ben de volwassene, maar dat lukt nog niet helemaal en ik ben ook zo boos, waarom kunnen ze nou nooit eens voorzichtig doen? Dan vertelt S. ook nog dat D. van helemaal boven naar beneden is gevallen, en dat ze haar wilde inhalen via het poppenkantje, dat verbetert de boel niet echt. Ik bel de huisartsenpost in de verwachting dat ze hooguit een wedadvies zullen geven maar ik moet toch langskomen omdat ze pas 2 jaar oud is. Ik gooi snel wat spullen in een tas, D. heeft ondertussen haar pap gegeten. Ze wil supergraag nog een boterham maar de triagist van de huisartsenpost leek het beter als ze nog even niets eet, dus die nemen we maar mee. Ik eet nog gauw een paar happen peer met pap en dan poetsen we ons tanden en vertrekken. Het is superdruk bij de huisartsenpost maar uiteindelijk hoeven we daar niet eens zo lang te wachten. De dokter herkent ons, het is exact dezelfde dokter als twee weken terug met haar koortsstuip… Ze vraagt eerst hoe haar koortsstuip is afgelopen en onderzoekt haar daarna vluchtig. Vanwege de hoogte overlegt ze met de kinderarts, en de kinderarts verwijst door naar de neuroloog, en de neuroloog wil haar voor de zekerheid zien op de spoedeisende hulp en beslist vervolgens om haar voor de zekerheid 24 uur in observatie te houden. Ik had dat niet echt zien aankomen dus dat was wel even schrikken. Maar later bedenk ik me dat het ook wel weer prettig is, zij houden haar nu gewoon goed in de gaten dus als er toch iets niet goed blijkt, zijn we al direct op de juiste plek. Op de spoedeisende hulp hebben ze leuk speelgoed voor D. en mag ze alvast haar boterham eten. Op de kinderafdeling is een speelkamer maar die is gesloten vanwege corona, op een gegeven moment gaan we er wel met een zuster heen om even wat uit te zoeken, maar daarvoor verveelt D. zich vreselijk. Je merkt helemaal niets aan haar, ze lijkt echt nergens pijn te hebben behalve aan haar neus, dus ze is gewoon druk en wil naar huis, of liever nog naar oma. Op de gang is wel wat te doen, waaronder een soort spelcomputer en een piano (pinano, zegt D.).
N. komt naar het ziekenhuis met een hoop kleren en etenswaren en dergelijke. Wat een nieuwjaarsdag zeg… We hebben een gedeelde badkamer, dat is wel irritant, zeker omdat we er ongeveer de helft van de tijd op zitten omdat D. veel appelsap krijgt en dat heel snel opdrinkt en vervolgens dan weer naar de wc moet. Verder is het veel wachten en D. proberen bezig te houden, wat op zich nog wel aardig lukt. Als N. er is, heb ik de gelegenheid om even een broodje te kopen zodat ik ook ’s avonds wat te eten heb, maar ik heb geluk want er is nog eten over waardoor ik ook nog wat rode kool heb met vegetarische balletjes die volgens mij echt niet vegetarisch waren… D. krijgt hutspot met draadjesvlees en appelsap. Daarna zegt ze al gauw dat ze naar bed wil, dus ik begin met alle avondvoorbereidingen. We bellen ook nog even naar N. en S. om welterusten te wensen. S. lijkt eigenlijk nauwelijks geschrokken, dat verbaast me wel. Als ik me die val toch voorstel, helemaal van bovenaan en dan 2x over de kop naar beneden (zegt S.), ik snap gewoon niet hoe dat goed kan gaan. Het moet er toch ijselijk uit gezien hebben? Ik krijg er de rillingen van in elk geval. D. zelf zegt dat ze gerold is, dat zal wel kloppen dan. In bed valt ze eigenlijk al snel in slaap, als ik eenmaal even de lamp heb uitgedaan. Het is natuurlijk ook wel heel vermoeiend, deze hele dag zo in het ziekenhuis. In eerste instantie kijken ze elk uur met een lampje in D.’s ogen maar vanaf 4 uur ’s middags gelukkig nog maar elke 2 uur, dus hoewel het een gebroken nacht is, valt het ook nog wel iets mee. D. slaapt ook steeds al vrij snel gewoon weer verder en begint niet te huilen, ze doet het echt ontzettend goed. Ik slaap zelf ook nog wel redelijk, al kan ik na de check van 6 uur niet meer in slaap komen. D. wordt om kwart voor 7 wakker als ik me aan het aankleden ben. Er komt nog niet direct ontbijt, dus geef ik onszelf maar elk een kwarkbol die N. heeft ingepakt. Later blijkt dat N. dat een oerdom idee vindt, zo’n kwarkbol op een nuchtere maag van iemand die misschien een hersenschudding heeft, maar daar denk ik geen moment aan, en D. trouwens ook niet, we eten gewoon met veel plezier die kwarkbol op. Ik haal ook thee voor mezelf, D. krijgt wat water. In zo’n ziekenhuis laten ze je altijd verhongeren maar al met al doen we dit echt heel erg goed, vind ik. Uiteindelijk komt er om kwart over 8 ontbijt, een beker yoghurt en honing voor D., en natuurlijk appelsap. En voor mezelf ook yoghurt met honing en nog wat granola. Toch goed dat we ook al een kwarkbol gegeten hadden… We krijgen te horen dat het op zondag wel lang kan duren voor de dokter komt, maar als D. en ik net aan het videobellen zijn met N. en S. komt er ineens al iemand binnen die de neuroloog blijkt te zijn. D. vertelt nog maar eens dat ze pijn heeft aan haar neus, en ze moet laten zien dat ze kan springen en wat vragen te beantwoorden. Waaronder over naar wie ze straks toe gaat… ‘Oma E.,’ fluistert ze, die arme schat, want dat is natuurlijk inmiddels allang van de baan. Daarna veronderstelt de neuroloog dat ze misschien naar haar papa gaat, waar D. helemaal van in de war gaat. Maar gelukkig is verder wel duidelijk dat D. goed bij is, dus we mogen naar huis! De verpleegsters vinden ook dat D. het hartstikke goed gedaan heeft steeds, dus ik ben wel heel trots op haar. Eenmaal thuis is vooral N. wel total loss, wat ik snap want het is op een bepaalde manier juist altijd veel stresserender als je niet erbij bent in het ziekenhuis. D. en S. vliegen elkaar al direct weer in de haren dus het is verder niet zo’n gezellige dag, maar ja, misschien ook wel logisch na hoe heftig deze start van het nieuwe jaar geweest is…

Ik: ‘Je mag naar huis D.!’
D.: ‘Nee! Op de pinano!’

S. 5 jaar (november/december)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 5 jaar (november/december)

De auto moet nodig weer eens rijden. Ik besluit om naar Stoutenburg te gaan. Als ik nou één kind mee kan nemen, dan kan N. met het andere kind boodschappen doen, is mijn idee. Ik vraag D. of ze naar Stoutenburg wil. ‘Jaaaaa!’ zegt ze. En voor ik het weet zegt ook S.: ‘Ja, naar Stoutenburg! Wij gaan naar Stoutenburg! Wat is dat eigenlijk?’ Door het dolle van enthousiasme zijn ze. Misschien omdat het zo leuk klinkt, met dat ‘stout’ erin, voelen ze zich aangesproken? Maar ook als ik zeg dat het een bos is, willen ze nog steeds mee. Heel gezellig is het. Ik ben erg blij dat S. over haar kabouterangst heen is en D. over haar bosangst, dat is toch handig in deze tijden van naderende zoveelste lockdown. We lopen het stouteschoenenpad en we eten pepernoten op de uitkijktoren. D. klimt overal op en S.’ laars verdwijnt in de modder. Op een gegeven moment blijft D. wat achter. ‘Ik heb een blaadje gevonden!’ roept ze. Ook S. vindt dat supergrappig.

S. heeft de hele week in het werklokaal gewerkt. Ze heeft er nu zelfs haar eigen laatje, met een potlood en een gum en ‘een bakje om mee te oefenen’ en een rekenwerkboekje erin. Ze heeft ook een Sinterklaaswerkboekje gemaakt met onder andere bussommen (zei mij niets, maar N. heeft dat soort sommen ook gemaakt) en een fantastische tekening van ‘Malu Pietj’ en Sinterklaas erin. We krijgen de indruk dat ze nauwelijks meer meedoet met groep 2, en als ik dat op vrijdag tegen de juf zeg, beaamt die dat ze erg aan het zoeken zijn naar hoe ze het moeten aanpakken omdat S. met zowel lees- als rekenniveau al op E3 zit. Dat verbaast me dan toch wel weer, ik had gedacht dat ze dan toch al een stuk verder zouden zijn. Ik geloof het ook niet helemaal, ik weet heus wel dat S. een slimme meid is, maar volgens mij beheerst ze echt nog niet alles wat een groep 2-kind zou moeten kunnen, qua ruimtelijk inzicht bijvoorbeeld. Nou ja, de juffen zijn dus aan het zoeken of ze moeten gaan verbreden, verdiepen of toch versnellen, en ik heb toen wel direct gezegd dat versnellen ons niets lijkt. Dan zou ze met 10 jaar naar de middelbare school gaan, dat kan toch niet? Nou ja, we wachten het maar even af. In elk geval vindt S. het echt héél erg leuk om in het werklokaal te werken, ze vertelt het te pas en te onpas. Gelukkig vindt ze het dus wel leuk om iets te leren, ook nu ze wat moeilijkere dingen doet zoals cijfers schrijven (die gaan vaak verkeerdom). Ik ben heel trots op S. maar ook wel een beetje bezorgd over hoe dit verder zal gaan.

S. over het Sinterklaasjournaal: ‘Ik wil niet dat het pas volgend jaar weer komt!’ Helemaal overstuur is ze. Twee dagen later lijkt ze er nog steeds niet helemaal overheen, als ze een heus Kerstjournaal uitschrijft. ‘het kerstverhaal met haar naam tuutuutuu haaloo daar zij we wir met het kerstsnuuaal joozuf en marieja krijgun beebie v. en f. hebun al de kerstboom staan nuu nog het kortu nieu de kerstman zit vast in de scuting.’ Mooiste journaal ever toch?

Het is Paarse Vrijdag. Dat stond in de agenda van de nieuwsbrief van school, en de directrice had er ook trots op instagram over gepost. Allemaal heel leuk en aardig maar S. was de enige die iets had en de juf had er verder ook helemaal niets over gezegd, dus dat was wel heel teleurstellend. N. had speciaal een paarse haarband voor haar gemaakt en die wilde S. wel op (ook al was er geen berichtje met nadere toelichting via Parro gekomen), maar het voelde wrang, nu leek S. ineens op ons uithangbord in plaats van dat anderen toonden dat ze háár supporteren. En dat dat nodig is, bleek wel toen S. N. ineens vertelde dat een klasgenootje weer gezegd had dat ze later niet met haar klasgenootje I. (een meisje dus) kan trouwen. Zo stom, de noodzaak is er dus wel degelijk, ook of misschien wel júíst bij de kleuters, want alles wat ze nu goed leren hoef je later niet meer recht te breien. Ik was er echt teleurgesteld over. N. heeft er nog een bericht over gestuurd, ben benieuwd of en wat voor antwoord ze krijgt.

D. 2 jaar en 9 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 2 jaar en 9 maanden

D.: ‘Is het al ochtend?’
Ja, het is ochtend. Dus mag ze bij ons in bed komen liggen.
‘Mama, is het al ochtend?’ vraagt ze na een tijdje aan N. En ja, het is ochtend en N. biedt aan dat ze samen opstaan.
‘Is het voor mama M. al ochtend?’ is haar antwoord. Blijkbaar betekent voor D. ochtend en opstaan exact hetzelfde.

Ik mag een kijkje in de klas nemen bij S. En D. mag ook mee. Ik heb haar laatst ingeschreven, dus ze mag best een keer komen kijken, zo kunnen we dat combineren. Het is hartstikke leuk om eens te zien hoe ze de dag opstarten, en hoe ze dat doen in de kring. Diep respect voor hoe de juf zowel de boel in bedwang houdt (‘Even stil N.!’ ‘Dit is mijn laatste waarschuwing, O.!’) als een programma in hoog tempo doorloopt. Bespreken wat ze die dag gaan doen, de dagen van de week, hulpje kiezen, nog een spelletje dat met het thema herfst te maken heeft… ongelooflijk. D. vindt het allemaal fantastisch. S. geeft ons eerst een rondleiding en daarna spelen ze even samen met de nopper. In de kring zit D. naast S. en doet ze enthousiast mee. Ze steekt voortdurend haar vinger op en doet supergoed mee met het spelletje waarbij ze moet rollen als een pompoen, moet wuiven als een boom en vallen als een eikel. S. is hulpje en mag als eerst kiezen. Ze kiest voor de ontdekhoek en D. en ik lopen achter haar aan. Ik dacht, nu gaan we naar huis, maar D. wil ook in de ontdekhoek. En ik krijg haar gewoon niet meer mee naar huis, ze laat zich op de grond vallen en roept dat ze wil blijven. Ineens toch weer de tweejarige in plaats van de vierjarige… De juf zegt dat ze nog een andere keer ook mag komen en S. legt haar geduldig uit dat ze als ze vier is elke dag naar school mag en dat helpt, ze komt mee. Maar op de fiets hoor ik haar voortdurend ongelukkig mopperen dat ze wilde blijven. O, ze moet nog meer dan een jaar wachten, maar eigenlijk is ze er nu al klaar voor!

S. mag naar het feestje van R. D. vindt het zó oneerlijk. S. vindt het nog hartstikke spannend ook, die zou het liefst niet gaan, maar D. wil ook naar het feestje. Als S. gebracht wordt, doet ze gewoon haar schoenen aan en begint ze keihard te huilen. Ze pakt haar jas en probeert die ook aan te trekken, maar omdat ze zo boos is, lukt dat niet goed. Een totale inzinking heeft ze: ‘Ik wil ook naar R.’s feestje!’ Zo lastig als je pas 2 bent en je wil zo graag groot zijn! Ik neem haar maar even mee naar de speeltuin, kan ze lekker even schommelen.

D. hoest. In eerste instantie alleen/vooral ’s nachts, nu ook overdag. De nacht van vrijdag op zaterdag hoorde ik haar ook hoesten, zo erg dat ik maar eens een glaasje water voor haar ging halen. Maar toen ik vroeg of ze wilde drinken, reageerde ze niet. Ik deed de lamp aan en zag dat ze gespuugd had, probeerde haar wakker te maken maar dat lukte eigenlijk niet. Dus toen maakte ik N. maar wakker met dat ik niet wist of ze een koortsstuip had. N. kwam en toen reageerde ze wel een beetje, maar ze zei maar niets dus helemaal gerust waren we er ook niet op. We namen haar koorts op, die was 37,6 en N. belde toen toch maar de huisartsenpost. Terwijl ze dat deed begon D. nog veel meer over te geven, gewoon slijm was het. Het bleef onduidelijk of ze nu echt aan het overgeven was of dat het gewoon slijm van het hoesten was. Ik denk het laatste maar de huisartsenpost gokte op basis van het verhaal het eerste en zei dat we het gewoon konden afwachten maar dat we zeker weer moesten bellen als ze toch een koortsstuip zou krijgen. D. zei nog altijd niets, ze huilde ook niet, ze keek gewoon apathisch voor zich uit. Pas toen we vroegen of ze wilde slapen kwam er een heel zacht ‘ja’. Maar zodra we haar neerlegden – ik had net haar bed verschoond – kwamen er weer nieuwe golven slijm, dus toen moest ze toch weer rechtop en moesten wij weer met doeken in de weer. Wat een gedoe zeg. Daarna ging het wel iets beter, we hoorden haar nog een aantal keren hoesten en toen viel ze in slaap. Ik niet meer, ook vanwege mysterieuze lichtflitsen die ik zag en waar ik maar niet van begreep waar ze vandaan kwamen. En toen ik eindelijk in slaap viel, had ik een afschuwelijke nachtmerrie en daarna kon ik al helemaal niet meer slapen. Gelukkig heb ik in de loop van de dag uitgevogeld dat ik waarschijnlijk knipperende koplampen van een Tesla zie, die hebben blijkbaar een idiote bewegingssensor ingebouwd waarbij het nodig is om je buren uit hun slaap te houden door die felle schijnwerpers van koplampen te laten knipperen. D. was de volgende ochtend trouwens gewoon weer haar blije zelf en ontkende dat N. de huisartsenpost gebeld had. Nou ja, ook goed.

D. zingt echt al opvallend goed ‘Zie ginds komt de stoomboot!’ Echt volledig foutloos, afgezien van haar hardnekkige: ‘Wie stout is krijgt lekkers…’

S. bijna 5 (oktober)

      Reacties uitgeschakeld voor S. bijna 5 (oktober)

Ik ben heel trots op S.! Want laatst waren we bij mijn zusje en moest hun kat op de bovenverdieping opgesloten worden, zo bang was ze ineens voor katten. Maar toen ze bij V. en F. gespeeld had, meldde ze dat ze Ludwig geaaid had en dat hij heel zacht was, en dat ze de kat van mijn zusje ook wilde aaien. Ze had Ludwig geaaid nadat ze eerst heel erg geschrokken was, ik weet niet precies hoe die moeder het heeft aangepakt, maar wel op een heel goede manier in elk geval. En gisteren heeft ze daadwerkelijk mijn zusjes kat geaaid. Maar Ludwig is zachter, zo meldde ze.

S. en ik hebben de mini-marathon gelopen van 1.1 kilometer. Toen ik haar inschreef was ze superenthousiast en hebben we ook wel eens geoefend door stukjes te rennen naar school, maar de laatste tijd was dat in het slop geraakt omdat ze nu naar school fietst en zag ze het eigenlijk niet meer zo zitten. Gelukkig was ze wel weer enthousiaster toen haar startnummer met haar naam erop in de brievenbus zat. Maar o, wat keek ze bedremmeld toen we er eenmaal waren en ze het kanon zag waarmee het startschot gegeven zou worden! Ik vond dat juist fantastisch, een echt kanon, met mannen in mooie pakken en mooie hoeden en zo, maar S. leek dat juist eng. Enfin, iedereen handen tegen de oren en rennen maar! S. spurtte meteen weg, we hadden echt een lekker tempo, en toen… Ging net de brug omhoog! Dus iedereen moest wachten tot een of ander dom plezierjachtje eronderdoor gevaren was. Wat een domper zeg, dat stem je toch wel even af van tevoren? Nou ja, gelukkig kon ik er ook wel de lol van inzien en S. zag het als een extra pauze geloof ik. Daarna gingen we weer rennen, en even lopen, en weer rennen (‘Dag fietsen!’) en even lopen en toen rennend de andere brug weer over en naar de finish, waar we werden aangemoedigd door tante C., N., tante A. en D.. Het ging hartstikke goed, dus ik was heel trots op S.. Daarna zijn we nog C. gaan aanmoedigen want die rende zelfs de 21 kilometer. We stonden vlak bij een orkestje, waar S. erg van genoot. Ze zegt steeds dat ze graag trompet wil leren spelen. Dat zou inderdaad heel leuk zijn (iets minder voor de buren misschien…).

We gingen bij mijn moeder logeren. En we hebben spelletjes gespeeld. Echt heel veel spelletjes. Wat leuk dat dat nu kan! S. en ik hebben eindeloos vaak ‘Wie is het?’ gespeeld en dat ging al hartstikke goed, ook al staat er op de doos dat het vanaf 7 jaar is. Ik weet eigenlijk niet waarom dat is, misschien omdat ze daarvoor die namen niet kunnen lezen? Maar zo veel geeft dat nu ook weer niet, als het echt een heel moeilijke naam was, spelde S. gewoon de letters (bij George bijvoorbeeld…). Ik moest steeds even op de gang gaan staan zodat S. de naam van haar kaartje kon lezen, want ze leest nog niet in haar hoofd, dus anders wist ik het al direct. En oké, ze stelde niet altijd de handigste vragen (‘Heeft hij blauwe ogen? Nee? O… Ze hebben allemaal bruine ogen!’ maar ze hield wel bijna de hele tijd het juiste kaartje over. Ik vond het knap! We hebben ook Triominos gedaan en Jakkiebak Kippekak. Op vrijdag maakte ze me heel erg in, wat ik frustrerend vond, dus op zaterdag heb ik extra mijn best gedaan en zowel D. (die ook meedeed en dat hartstikke goed deed) als S. ongenadig ingemaakt. Ha! Ze moesten allebei huilen maar nou ja, dat is vast ook heel educatief, zo leren ze omgaan met hun verlies, toch? En verder was het dus wel hartstikke leuk en gezellig.

S. mocht verkleed naar school in verband met Halloween. Ik vind Halloween een idioot feest, en S. ook, maar ja, ik had laatst een spokenpak voor haar gemaakt dus dit was wel de perfecte gelegenheid om dat nog eens te dragen. S. verheugde zich hier enorm op. Ze oefende de avond van tevoren vlijtig met ‘Boeoeoeoeoeoe!’ roepen en stelde zich voor hoe de juffen zouden schrikken. Misschien zelfs zo erg dat ze van hun bureaustoel zouden vallen! Zo leuk om te zien hoe haar fantasie zich ontwikkelt.
Toen we op school kwamen, hielp ik haar uit haar jas en in het spokenpak. S. liep naar het raam en riep heel hard haar ‘Boeoeoe!’. Er waren helemaal geen juffen in de klas, maar dat mocht de pret niet drukken. Een klasgenootje was er ook al en danste hyper om S. heen: ‘Aaah jij bent een mevrouw spook, ik ben een meneer monster, aaah, ik ga me verstoppen, daar komt juf E. aan!’ S. stelde zich op om het hoekje en liep toen naar de juf: ‘Boeoeoe!’
‘O, een spook!’ hoorde ik de juffen zeggen. En S. maar lachen, helemaal blij met haar plannetje. Toen ik haar ’s middags ophaalde, had ze opnieuw het spokenpak aan. Volgens mij heeft ze het een groot deel van de dag aan gehad, wat opmerkelijk is, want de gaatjes voor de ogen zijn niet heel groot en ook niet heel recht…

S. klost door de blaadjes. Ik vertel haar over de gemeentewerkers die met bladblazers alles naar een hoop blazen en hoe zij de blaadjes nu weer aan het terugschoppen is. S.: ‘Ik wou dat ze de blaadjes lieten liggen. Dat de hele straat vol blaadjes lag! Dan was het een blaadjeshotel! Voor alle dieren, en dan mochten de auto’s er niet komen!’
Wat een mooi idee.

D. 2 jaar en 7 maanden/ 2 jaar en 8 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 2 jaar en 7 maanden/ 2 jaar en 8 maanden

Het was dinsdag, dus ik werkte thuis en N. ging S. halen van school. D. werd geacht een middagslaapje te doen. Alleen had ze daar zelf nog niet zo’n zin in. ‘Ik ben helemaal niet moe’, zei ze, en: ‘Ik ben al uitgerust.’ Dus toen hoorde ik haar ineens op de trap. En ik was net lekker bezig met mijn werk, dus ik wilde gewoon echt graag dat ze een middagslaapje deed, maar nee. In de tijd dat N. weg was, heeft ze het gepresteerd om speelgoed van S. uit haar kast te pakken en van de trap naar beneden te gooien, 2x op het potje te plassen en te weigeren om haar kleren weer aan te trekken, op de vloer van de zolder te tekenen, was van het wasrek af te rukken, N.’s random reader kwijt te maken en vast nog wel meer dingen die ik inmiddels vergeten ben. Indrukwekkend was het wel, hoeveel stoute dingen je in zo’n korte tijd kan doen…

Ik heb nagellak op vanwege de bruiloft van een vriendin van N..
D.: ‘Wat is dát?’
Ik laat haar mijn nagels zien. ‘Nagellak. Vind je het mooi?’
Ze deinst achteruit. ‘Viesss!’

D., continu, bij voorkeur als ze iets moet doen waar ze geen zin in heeft: ‘Nee, dat mag niet van mijn mama.’

N. wil de dekens opruimen die D. daar ineens op de grond gegooid blijkt te hebben. Maar D. reageert woest: ‘Nee! Is tent van mij!’ Laatst trof ik haar ook al bedolven onder de dekens aan, met haar hoofd in een speelgoedbak die ook weer onder een deken verscholen zat. Hutten bouwen is kennelijk helemaal haar ding momenteel. Ik zweer het, mijn kinderen hebben zo ontzettend veel speelgoed maar als het erop aankomt, hebben ze eigenlijk alleen een doos en een deken nodig om zich te vermaken.

D. was gewoon alwéér uit haar bed gevallen, en durfde vervolgens niet meer te gaan slapen. Daarom hebben we haar nu onder een dekbed gelegd (wel met slaapzak nog), hopelijk helpt dat. Op die momenten lijkt ze wel echt nog een kleintje, zoals ze dan heel scheef in dat grote bed ligt… Op andere momenten juist weer niet, zoals toen ik vanochtend ineens de houten speelgoedklok die beneden altijd aan de lamp hangt in D.’s kast vond.
‘Wat is dit? Heb jij dit hier gelegd?’
‘Ja! Is mijn wekker!’
‘Je wekker?’
‘Ja! Omdat het laat is!’
Oké dan. Ik heb hem maar teruggelegd.

D.: ‘Kijk, ik ga de pop schminken!’
Arme Sientje, arme Joep, helemaal met blauw bekrast. Ze leken wel Smurfen, S. moest er bijna van huilen. Gelukkig had ze het met de raamstift gedaan en ging het er daardoor makkelijk af.

D. is aan haar waarom-fase begonnen! Dat is leuk, want S. heeft die nooit gehad, die zei altijd vooral: ‘wante… wante…’, alsof ze als tweejarige al overal een antwoord op had. Maar D. niet, die vraagt nu steeds: ‘Waarom? Maar waarom dan? Waaróm dan?’ Ik ben er nog te weinig alert op, dus ik verlies mezelf continu in een hele uitleg over waarom iets zo is, waar D. dan nauwelijks naar luistert. Ze wacht gewoon tot ik klaar ben en vraagt dan: ‘Maar waarom dan?’ en dan herinner ik me weer dat ze in de waarom-fase zit.

S. 4,5 jaar (september)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 4,5 jaar (september)

‘Ik ben een slagroom’ roept S. We krijgen haar maar niet aan haar verstand gepeuterd dat het een slagboom is, geen slagroom…

S. zit in groep 2. Al een echte grote kleuter is ze. Bij de eerste dag zag ze al direct V. en F. op het schoolplein, samen met hen liep naar de juffen toe en die zeiden het ook, dat je kon zien dat dat echt kinderen uit groep 2 waren, zo groot. Nou, zo voelt het ook wel. Ze heeft al meteen een schoolvoorstelling gedaan, en toen vond ik het wel jammer dat ik dat nooit gezien heb met haar als eerstegroeper, want de eerstegroepers waren enig. Ze droegen een grote draak en vonden dat reuzespannend en hadden geen idee waar ze naartoe moesten en dat zag er reuze schattig uit allemaal. Nou ja, S.’ optreden was óók fantastisch. Alleen al hoe ze daar aan kwam lopen: met haar kroon die wat te groot was en daardoor voortdurend over haar ogen zakte. Sommige klasgenoten speelden onhoorbaar op de didgeredoo en anderen deden iets met stokjes, maar zij zat in het dansgroepje. Ik had alleen oog voor haar, hoe ze daar dieren nadanste, turend onder die kroon door. Ze deed het fantastisch goed! Sommige andere kinderen stonden er zo’n beetje als een zoutzak bij maar mijn S. niet hoor, ze danste en sprong als een kangoeroe en fladderde als een emoe. Supertrots was ik!

Op het filmpje van de juffen hadden we gezien dat er nu ook hoeken in het werklokaal zijn voor kinderen van groep 2 die willen lezen of rekenen. Maar toen ik S. op de vrijdag vroeg of ze daar al geweest was, barstte ze in tranen uit. Het bleek dat S. verwachtte dat ze echt daar met de juf naartoe zou gaan en instructie zou krijgen, zoals groep 2 vorig jaar op het laatst ook gehad had om te wennen aan groep 3. Dus wij legden uit dat dat misschien deze week nog niet was, omdat groep 3 nu natuurlijk net begonnen is, maar vervelend vonden we het wel, dat S. zo’n verkeerde verwachting had. Op de donderdag erna hadden we startgesprek met de juffen en daarin wilden we goed duidelijk maken wat S. al kan en dat ze ervoor moeten zorgen dat ze genoeg uitdaging krijgt, eens te meer omdat S. niet gauw uit zichzelf zal laten zien wat ze eigenlijk allemaal al kan. Ze doet met evenveel enthousiasme werkjes die voor haar supersimpel zijn. De eerste vraag van juf E. was hoe het met S. gaat, en ik vertelde dat S. het heel leuk vindt maar wel dus had moeten huilen, en toen zei juf E.: ‘Nou, dan ben ik heel benieuwd wat S. zal zeggen als ze straks thuiskomt!’ Bleek dat ze die dag wel in het werklokaal gewerkt had. En niet zomaar in een hoek, maar echt met werkbladen waarbij de juf had uitgelegd wat ze moest doen. En dat het idee is om dat structureler te gaan doen, zodat ze een beetje in het zijspoor van groep 3 vast gaan meedoen. En dat ze ook alvast aan het nadenken zijn over hoe ze dat dan volgend jaar gaan doen. We waren aangenaam verrast hierdoor!
Toen ik S. ophaalde van de bso, was zo ongeveer het eerste wat ze zei: ‘Ik was in het werklokaal vandaag!’ En onderweg zong ze: ‘Ik mag in het werklokaal, ik mag in het werklokaal.’ Ze was er écht opgetogen en blij over. En daar werd ik dan weer blij van. Want van mij hoeft ze echt nog niet op haar 4e te kunnen lezen, maar ik vind het wel heel belangrijk dat ze met plezier naar school gaat. En op deze manier zorgen we er wel voor dat ze dat blijft doen.

S. en D. hebben een optreden voor ons gegeven. ’s Avonds in bed hadden ze het al geoefend, wist N. te vertellen (ik had MR-vergadering). En ja, ’s ochtends wisten ze nog dat ze dat wilden doen, dus na het ontbijt gingen ze vlak naast elkaar staan en zongen ze Poesje Mauw. O, het was echt zó ontzettend schattig!

S. heeft wat moeilijks moeten doen in het werklokaal met cijfers, dus nu wil ze niet meer. Ook dit hadden we voorspeld, dus hopelijk pakken de juffen dit goed op binnenkort. Voorlopig speelt ze vooral in het winkeltje, ook leuk.

We zijn al lang en breed buiten, om eikels te zoeken en in de speeltuin te spelen, als ik zie dat S. nog steeds twee foamtegels om heeft. Eentje om haar schouders als kraag, en eentje om haar heupen als rok. Ik had dat natuurlijk al de hele tijd gezien, want zoiets valt lastig te missen, maar ik had gewoon nog niet de gedachte gehad dat het best vreemd is om met foamtegels buiten rond te gaan lopen. Dat dacht ik pas toen ik de verwonderde blikken van andere mensen zag…

D. 2 jaar en 6 maanden

      Reacties uitgeschakeld voor D. 2 jaar en 6 maanden

N.: ‘Ik ga douchen.’
D.: ‘Wel je kleren uitdoen hè?’

Ik: ‘Nee, dat kan niet, ik moet nu de bedden opmaken.’
D.: ‘Nee, naar beneden. Kruiwagentje spelen. Dat moet ook gebeuren.’

We zijn naar een picknick voor regenbooggezinnen geweest. Ik vond het superspannend, ’s avonds in bed had ik ineens een paniekaanval gekregen dat het misschien onveilig zou zijn, dat we in elkaar geslagen zouden worden of weet ik het. Maar het bleek besloten te zijn; de kinderboerderij waar het was, was enkel voor ons geopend. Dus die zorg was gelukkig geheel onterecht. In het begin was het natuurlijk wat onwennig. We waren vroeg, maar op zich was dat ook wel prima want zo konden de kinderen acclimatiseren. Al hadden ze daar in vergelijking met de meeste andere kinderen heel weinig tijd voor nodig. Er waren fietsjes en een zandbak en van die tunnels, ze vermaakten zich prima. Het mooist vonden ze de bramenstruiken. Terwijl de andere kinderen (er waren vooral kinderen van D.’s leeftijd) verlegen bij hun moeder op schoot zaten, stonden die van ons bij de bramenstruik alle rijpe en onrijpe bramen te plukken en naar binnen te proppen. Oftewel: ze genoten. En en passant zagen ze ook nog andere kinderen die twee moeders hebben, of twee papa’s en twee mama’s, of twee mama’s en één papa, er waren allerlei constructies. Ik vond het zelf ook heel fijn om eens wat meer lesbische moeders te zien. Ineens besefte ik dat het voor ons toch vaak ook ontzettend eenzaam is, dat we nooit gezinssituaties zien zoals die van ons, dat we eigenlijk geen enkel voorbeeld hebben (afgezien van Scarlet en Joyce dan, van de vlog van @ikvrouwvanjou die we trouw volgen). Want mensen doen vaak wel of het niets uitmaakt (tenzij ze doen dat het zo veel uitmaakt dat je sowieso een man + een vrouw moet zijn om een kind te kunnen opvoeden), maar er is wel degelijk verschil, op allerlei manieren. Je moet gewoon meer zelf uitvinden omdat je niet kunt terugvallen op vastgeroeste rolpatronen. En dat kan ook bevrijdend zijn, maar dat neemt niet weg dat het leuk is om eens mensen te zien die dat net zo hebben. Wat helemaal fijn was, was dat er ook een twaalfjarig meisje was dat zen was met haar twee moeders en sowieso een leuk kind leek te zijn. Het zegt natuurlijk helemaal niets, maar het gaf ons toch vertrouwen.

Paar dagen later. Het leek eindelijk wat rustiger te worden boven, toen ik D. ineens heel hard hoorde huilen, alsof ze in paniek was. Ik rende naar boven en begreep gewoon niet wat ik zag, een vreemde streep op de muur, en D. die haar handen tegen de muur aanhield alsof ze ertegenaan geplakt waren (maar hóé dan?). Pas toen ik haar handen weghaalde, begreep ik dat het tranen van spijt of angst waren, angst om onze reactie, omdat ze een heel stuk behang losgetrokken had. N. kwam er ook bij, en we reageerden eigenlijk heel kalm en rationeel. N. ging een stuk schilderstape halen om het behang weer terug te plakken, ik probeerde D. te kalmeren. Toen ze de volgende ochtend met dat stuk schilderstape op haar knie wakker werd (‘kijk mama, is een sticker!’) zijn we nog wel even heel duidelijk geweest dat dit écht niet de bedoeling is.

S. 4,5 (juli en augustus)

      Reacties uitgeschakeld voor S. 4,5 (juli en augustus)

Op vakantie zeurt S. heel wat af, want ze wil gewoon alles en wel nu. Er is ook zo veel te doen! Speeltuinen, binnenspeeltuin, ijsjes eten, aan de minigolf komt ze nog niet eens toe. De skelters lijken haar ook heel leuk en daarbij heeft ze geluk, want we gaan naar Museum de Locht en daar zijn ineens ook skelters waar ze mee kan spelen. Dus oké, ze zeurt, maar dat komt gewoon omdat het allemaal zo leuk is. Alleen het slapen vindt ze niet leuk, dat vindt ze te spannend, maar ze doet het toch maar mooi, en dat vind ik wel heel knap want het is behoorlijk donker in haar kamertje. In de ochtend leest ze steeds in haar avi-startboekje, vanaf 7:00 doet ze haar leeslampje aan en dan hoor ik weer: ‘p…i…p… e..n… k…i…t, pip en kit…’. Het is een goede vakantie.

S., één dag na thuiskomst: ‘Ik verveel me! Mama, weet jij nog dat je zei dat als ik me verveelde, dat ik dan bij Milan mag spelen?’ We moeten nog vijf weken hè… Een dag later verzucht ze dat vakantie helemaal niet leuk is, omdat je dan niet naar school mag. Arm kind.

We proberen elke week met S. te oefenen op de fiets. Het fietsen zelf gaat goed, maar ze moet natuurlijk ook leren deel te nemen aan het verkeer. Dat je rechts moet houden bijvoorbeeld, en wat haaientanden zijn, en wanneer mensen voorrang hebben, en dat als er een fietspad is dat je dan daar op moet fietsen, enzovoorts. Dat is nog een hele klus. De bso is hier nog geen tien minuten fietsen vandaan, en toch botste S. op me, fietste ze ineens de linker- in plaats van rechterweg in, schoot ze ineens een straat over zonder te kijken of er dat kon en zonder dat dat de bedoeling was en kwam ze bijna onder een auto omdat zowel zij als die auto niet goed rechts aan het houden waren. Maar goed, daarom oefenen we natuurlijk. Ik ben in elk geval wel zo ver nu dat ik dan ook op de fiets zit, N. vindt dat nog erg spannend, maar mijn doel is dat ze na de vakantie in staat is om zelf naar school te fietsen. We zullen zien of dat lukt, en of dat dan handig is, maar ik vind het zelf niet fijn meer om met S. achterop te fietsen. Ze wordt zo groot!

Ik: ‘Ik ga vanavond zwemmen. Ik zag al die mensen op de Olympische Spelen en toen dacht ik: ‘Dat wil ik ook!’
S.: ‘Kom je dan ook op tv?’