S. en D. zijn wezen logeren. Toen we S. kwamen ophalen van het logeren, was haar stem bijna helemaal verdwenen en hoestte ze verschrikkelijk. De moed zonk ons direct in de schoenen. Want natuurlijk steekt ze ons aan, natuurlijk kan ze dan niet naar de crèche, alles valt op zo’n moment in duigen. Maar gelukkig is S. maandag echt een voorbeeldig kind geweest om bij te kunnen thuiswerken. Ze is echt helemaal verzot op luisterboeken en hoorspelen, dus die heeft ze zo ongeveer de hele dag geluisterd. Op een gegeven moment ben ik wel nog even met haar naar buiten gegaan, want het lijkt me dat er maar een beperkt aantal verhalen in je hoofd past op een dag.
S.: ‘En als ik beloof niet te hoesten, kan oma dan wel komen?’
‘Ik ga in mijn geheime hut zitten!’ zegt S.. N. zet weer eens een luisterboek voor haar op.
‘Moet jij iets hebben om aan te frunniken?’ vraag ik.
‘Nee!’
‘Want ik wil niet dat je de plant kapotmaakt,’ zegt N..
‘O, dan wel!’ zegt S..
S. is voor het eerst naar de basisschool geweest. Een vrijdagochtend, om te wennen. Enorm spannend vond ze het. Het leek ons leuk om een foto van haar te maken, dat ze met haar nieuwe rugtas voor het eerst gaat wennen, maar dat wilde ze eigenlijk niet en het eindresultaat is een foto met een nogal sip hoofd. Terwijl ze er verder op zich wel zin in had. Ik mocht gelukkig even mee de school in, en direct bij de kapstok wees juf E. twee kleuters aan die ons even mochten rondleiden. Dus zij liepen door de lokalen en wezen van alles aan en S. keek ondertussen naar heel andere dingen, zo gaat een rondleiding van kleuters aan kleuters. Maar ze lieten ook de wc’s zien aan S., dat was natuurlijk wel heel nuttig. En het tafeltje met haar naam erop. Een van de kleuters ging naast haar zitten en toen gingen ze kleien en liet ik haar met een gerust hart achter. ‘Gaat goed hè’, zei de juf. ‘Ja’, zei ik. Ik had het eigenlijk niet anders verwacht, en ik voelde me blij en trots.
Toen we haar gingen ophalen kwam ze moe maar tegelijkertijd redelijk opgetogen terug. Ze vertelde van alles over wat ze gedaan hadden: ze had gekleid, in de kring gezeten en durven zeggen dat het vrijdag was, in de huishoek (nu: kabouterhoek, maar er was nog wel gewoon een keukentje) gespeeld, haar mandarijn gegeten, buiten gespeeld op een skelter (of iets anders met trappers), met een weegschaal gewerkt, iets met een scherm en liedjes gedaan en een kringspel gespeeld over trekvogels die naar het zuiden gingen. En dat is één ochtend hè! In een moordend tempo moeten ze al die activiteiten hebben afgewerkt, want ik had in de tussentijd eigenlijk alleen gestofzuigd en een kop thee gedronken. Typisch. Al met al was ze wel enthousiast en wilde ze graag volgende week ook weer naar school, dus dat is mooi. Later vertelde ze wel nog dat twee meisjes pissen in plaats van plassen zeiden en kreeg ik het toch ineens ontzettend moeilijk. Mijn kleine meisje dat ineens te midden van kleuters is die gefascineerd zijn door vieze woorden, pfff… Daar moet ík echt nog aan wennen hoor.
Op maandag heeft S. afscheid van de crèche. Ze trakteert op abrikoosjes die we als Nijntje hebben vermomd, en we halen haar extra vroeg op. Het voelt echt ontzettend raar en echt ineens. Als we haar ophalen, gaan alle kindjes voor het raam staan en zingen ze een hartverscheurend lied over ‘wat jammer dat je weggaat, dat je ons nu verlaat’. S. wordt er helemaal verlegen van, ze moet bijna huilen en kruipt achter me weg. D. daarentegen vindt het enig en zwaait opgetogen terug.