En toen kreeg D. haar derde koortsstuip. Het ene moment zijn we eten aan het opscheppen en zegt D. dat ze buikpijn heeft, het volgende moment hangt ze ineens starend schuin in haar stoel. Heel even dacht ik dat het een grapje van haar was, want D. is een peuter en peuters maken voortdurend dat soort stomme grappen, maar ik knipte met mijn vingers voor haar ogen en we riepen haar naam en ze reageerde helemaal niet, en N. nam haar op schoot en voelde hoe slap ze was en zei dat ik de neusspray moest pakken, wat ik deed, en toen snapte ik natuurlijk weer niet hoe dat ding open moest en toen het lukte vloog alles door de lucht. ‘Dáár!’ wees N. en ik pakte de neusspray van onder de tafel en N. gaf meer aanwijzingen en ik sprietste met de neusspray in de lucht en toen in D.s neusgaten en daarna ging ik 112 maar weer eens bellen. Die vrouw snapte er niet veel van: ‘Heeft ze trekkingen? Heeft ze koorts?’ En ik zei: ‘Nee, weet ik niet.’ We gingen ondertussen wel koorts meten, ze had 38.5, niet eens zo hoog dus. Volgens mij snapte die vrouw echt niet waarom we direct de neusspray gegeven hadden, maar nou ja, zij kent de voorgeschiedenis dan ook niet. We legden D. op de bank en ze maakte wat rare knorrende geluiden en kwam heel langzaam bij. Toen kwam de ambulance, ik had de voordeur vast open gezet. S. was helemaal hyper en rende door de kamer van alle spanning. De ambulancemedewerkers waren heel aardig maar deden eigenlijk niet veel, omdat D. inmiddels er weer was, dus het was vooral paracetamol geven en laten drinken. Maar ja, je weet het niet hè, voor hetzelfde geld helpt die midazolan onvoldoende en moet ze toch ineens naar het ziekenhuis, dan wil je wel dat dat zo snel mogelijk gebeurt. Daarna legden we haar in bed en voelden we ons moe en bezorgd. Ik baalde vooral zo, ik kreeg er net een beetje vertrouwen in dat het niet nog eens zou gebeuren, dat het niet nodig was om voortdurend overal die neusspray mee naartoe te nemen. Nou ja, wel dus.
Het bleek waterpokken te zijn. De koorts duurde zo’n zes dagen, en toen de koorts wat minder werd en we dus niet meer in de nacht hoefden op te staan om paracetamol te geven, had ze inmiddels zo veel waterpokken dat ze daardoor weer niet kon slapen. Ze heeft ze zelfs in haar mond, dus de speen lukte niet, en eten lukte ook niet. Echt miserabel was ze. Inmiddels gaat het ietsje beter, maar proberen we haar alsnog zonder speen te laten slapen. D.s nieuwe motto is nu: ‘speen niet, doek wel.’ Het zou wel heel goed van haar zijn als ze voortaan zonder speen zou slapen, dan hebben die waterpokken toch nog iets goeds opgeleverd!