D.: ‘q r s t u v w…’
Het is meivakantie, dus ze gingen bij opa en oma logeren. D. had er héél veel zin in. En S. ook. Zodat wij in de ochtend wakker werden door de volgende conversatie:
S., vanuit haar kamer: ‘Hoera, ik ga bij opa en oma logeren!’
D., vanuit haar kamer: ‘Ik ook opa oma ‘eren?’
S.: ‘Ja, jij ook!’
D.: ‘Hoera!’
S: ‘Hoera! Hoera! Hoera!’
D: ‘Hoeraaaaa!’
D.: ‘K! T! G! A! P! K!’ S. is erg bezig met spellend lezen, en D. nu dus ook… Dan wijst ze naar een pak yoghurt en begint random klanken uit te stoten.
D. als het over autorijden gaat: ‘Vroem vroem, toet toet, iedereen aan de kant!’
Echt, wat voor beeld zij heeft van hoe wij autorijden…
Vandaag ben ik met D. naar de tandarts geweest. Het was haar eerste keer. In de wachtkamer vond ze het vooral indrukwekkend dat iedereen op z’n beurt moest wachten. Bij de tandarts vond ze alles indrukwekkend. Ze mocht op mijn schoot zitten en het spiegeltje vasthouden, en toen keek de tandarts in haar mond en telde haar tanden. Eerst boven, daar heeft ze er 8, en toen beneden, daar heeft ze er 10. Er komen dus nog twee kiezen aan, ik dacht een tijd dat ze die al had, maar toen we laatst nog eens keken dachten we al dat dat toch niet zo was. D. heeft superpuntige hoektanden, maar dat blijkt normaal te zijn en kan ook nog slijten, dat is ook goed om te weten. Ze heeft niet eens gevraagd of D. een speen heeft, eerst was ik teleurgesteld dat ik niet de kans gehad had om daarmee te patsen maar daarna bedacht ik me dat de tandarts waarschijnlijk aan haar gebit kon zien dat ze niet dag en nacht op haar speen sabbelt en werd ik daar juist vrolijk van. Na afloop mocht D. het spiegeltje hebben en een sticker uitkiezen. Toen gingen we naar huis. N. vroeg: ‘En, keek de tandarts in je mond?’ en D. antwoordde: ‘Nee, een mevrouw.’ Echt, de patriarchale samenleving is overal en onontkoombaar hoor…
D. had een vaderdagcadeautje gemaakt op de crèche. ‘Die kun je aan iemand geven die je lief vindt,’ had juf E. gezegd. Dus ik op de terugweg: ‘En D., aan wie wil je het cadeautje geven, wie vind jij lief?’
‘Juf J.!’ zei D. heel stellig. ‘En juf E..’
Dus gisteren heeft D. het cadeautje, uiterst verlegen, aan juf J. gegeven. De juf was natuurlijk heel verbaasd, maar hopelijk ook vereerd.