N.: ‘Ik ga douchen.’
D.: ‘Wel je kleren uitdoen hè?’
Ik: ‘Nee, dat kan niet, ik moet nu de bedden opmaken.’
D.: ‘Nee, naar beneden. Kruiwagentje spelen. Dat moet ook gebeuren.’
We zijn naar een picknick voor regenbooggezinnen geweest. Ik vond het superspannend, ’s avonds in bed had ik ineens een paniekaanval gekregen dat het misschien onveilig zou zijn, dat we in elkaar geslagen zouden worden of weet ik het. Maar het bleek besloten te zijn; de kinderboerderij waar het was, was enkel voor ons geopend. Dus die zorg was gelukkig geheel onterecht. In het begin was het natuurlijk wat onwennig. We waren vroeg, maar op zich was dat ook wel prima want zo konden de kinderen acclimatiseren. Al hadden ze daar in vergelijking met de meeste andere kinderen heel weinig tijd voor nodig. Er waren fietsjes en een zandbak en van die tunnels, ze vermaakten zich prima. Het mooist vonden ze de bramenstruiken. Terwijl de andere kinderen (er waren vooral kinderen van D.’s leeftijd) verlegen bij hun moeder op schoot zaten, stonden die van ons bij de bramenstruik alle rijpe en onrijpe bramen te plukken en naar binnen te proppen. Oftewel: ze genoten. En en passant zagen ze ook nog andere kinderen die twee moeders hebben, of twee papa’s en twee mama’s, of twee mama’s en één papa, er waren allerlei constructies. Ik vond het zelf ook heel fijn om eens wat meer lesbische moeders te zien. Ineens besefte ik dat het voor ons toch vaak ook ontzettend eenzaam is, dat we nooit gezinssituaties zien zoals die van ons, dat we eigenlijk geen enkel voorbeeld hebben (afgezien van Scarlet en Joyce dan, van de vlog van @ikvrouwvanjou die we trouw volgen). Want mensen doen vaak wel of het niets uitmaakt (tenzij ze doen dat het zo veel uitmaakt dat je sowieso een man + een vrouw moet zijn om een kind te kunnen opvoeden), maar er is wel degelijk verschil, op allerlei manieren. Je moet gewoon meer zelf uitvinden omdat je niet kunt terugvallen op vastgeroeste rolpatronen. En dat kan ook bevrijdend zijn, maar dat neemt niet weg dat het leuk is om eens mensen te zien die dat net zo hebben. Wat helemaal fijn was, was dat er ook een twaalfjarig meisje was dat zen was met haar twee moeders en sowieso een leuk kind leek te zijn. Het zegt natuurlijk helemaal niets, maar het gaf ons toch vertrouwen.
Paar dagen later. Het leek eindelijk wat rustiger te worden boven, toen ik D. ineens heel hard hoorde huilen, alsof ze in paniek was. Ik rende naar boven en begreep gewoon niet wat ik zag, een vreemde streep op de muur, en D. die haar handen tegen de muur aanhield alsof ze ertegenaan geplakt waren (maar hóé dan?). Pas toen ik haar handen weghaalde, begreep ik dat het tranen van spijt of angst waren, angst om onze reactie, omdat ze een heel stuk behang losgetrokken had. N. kwam er ook bij, en we reageerden eigenlijk heel kalm en rationeel. N. ging een stuk schilderstape halen om het behang weer terug te plakken, ik probeerde D. te kalmeren. Toen ze de volgende ochtend met dat stuk schilderstape op haar knie wakker werd (‘kijk mama, is een sticker!’) zijn we nog wel even heel duidelijk geweest dat dit écht niet de bedoeling is.
D. 2 jaar en 6 maanden
Reacties uitgeschakeld voor D. 2 jaar en 6 maanden