Het was dinsdag, dus ik werkte thuis en N. ging S. halen van school. D. werd geacht een middagslaapje te doen. Alleen had ze daar zelf nog niet zo’n zin in. ‘Ik ben helemaal niet moe’, zei ze, en: ‘Ik ben al uitgerust.’ Dus toen hoorde ik haar ineens op de trap. En ik was net lekker bezig met mijn werk, dus ik wilde gewoon echt graag dat ze een middagslaapje deed, maar nee. In de tijd dat N. weg was, heeft ze het gepresteerd om speelgoed van S. uit haar kast te pakken en van de trap naar beneden te gooien, 2x op het potje te plassen en te weigeren om haar kleren weer aan te trekken, op de vloer van de zolder te tekenen, was van het wasrek af te rukken, N.’s random reader kwijt te maken en vast nog wel meer dingen die ik inmiddels vergeten ben. Indrukwekkend was het wel, hoeveel stoute dingen je in zo’n korte tijd kan doen…
Ik heb nagellak op vanwege de bruiloft van een vriendin van N..
D.: ‘Wat is dát?’
Ik laat haar mijn nagels zien. ‘Nagellak. Vind je het mooi?’
Ze deinst achteruit. ‘Viesss!’
D., continu, bij voorkeur als ze iets moet doen waar ze geen zin in heeft: ‘Nee, dat mag niet van mijn mama.’
N. wil de dekens opruimen die D. daar ineens op de grond gegooid blijkt te hebben. Maar D. reageert woest: ‘Nee! Is tent van mij!’ Laatst trof ik haar ook al bedolven onder de dekens aan, met haar hoofd in een speelgoedbak die ook weer onder een deken verscholen zat. Hutten bouwen is kennelijk helemaal haar ding momenteel. Ik zweer het, mijn kinderen hebben zo ontzettend veel speelgoed maar als het erop aankomt, hebben ze eigenlijk alleen een doos en een deken nodig om zich te vermaken.
D. was gewoon alwéér uit haar bed gevallen, en durfde vervolgens niet meer te gaan slapen. Daarom hebben we haar nu onder een dekbed gelegd (wel met slaapzak nog), hopelijk helpt dat. Op die momenten lijkt ze wel echt nog een kleintje, zoals ze dan heel scheef in dat grote bed ligt… Op andere momenten juist weer niet, zoals toen ik vanochtend ineens de houten speelgoedklok die beneden altijd aan de lamp hangt in D.’s kast vond.
‘Wat is dit? Heb jij dit hier gelegd?’
‘Ja! Is mijn wekker!’
‘Je wekker?’
‘Ja! Omdat het laat is!’
Oké dan. Ik heb hem maar teruggelegd.
D.: ‘Kijk, ik ga de pop schminken!’
Arme Sientje, arme Joep, helemaal met blauw bekrast. Ze leken wel Smurfen, S. moest er bijna van huilen. Gelukkig had ze het met de raamstift gedaan en ging het er daardoor makkelijk af.
D. is aan haar waarom-fase begonnen! Dat is leuk, want S. heeft die nooit gehad, die zei altijd vooral: ‘wante… wante…’, alsof ze als tweejarige al overal een antwoord op had. Maar D. niet, die vraagt nu steeds: ‘Waarom? Maar waarom dan? Waaróm dan?’ Ik ben er nog te weinig alert op, dus ik verlies mezelf continu in een hele uitleg over waarom iets zo is, waar D. dan nauwelijks naar luistert. Ze wacht gewoon tot ik klaar ben en vraagt dan: ‘Maar waarom dan?’ en dan herinner ik me weer dat ze in de waarom-fase zit.