Het is 5 december. Ik zeg: ‘En vanavond mag je je schoen zetten.’
‘Ja, dat had ik al een keer gedaan. Toen had jij een mandarijn in je schoen.’
‘Ja, zou jij ook een mandarijn in je schoen willen?’
S. stuitert op haar stoel: ‘Jajaja, een eigen mandarijn, een eigen mandarijn!’
De volgende ochtend. Om kwart over 7 hoor ik haar roepen: ‘Is het al ochtend? Is het al ochtend?’
Het is ochtend. S. huilt en zeurt, want ze wil nú naar beneden, maar ze moet van mij wachten tot we allemaal naar beneden kunnen. Dat snapt ze niet, wat ik ook wel begrijp, als je alleen een mandarijn verwacht.
Als eerst stormt ze naar haar schoen en vindt de mandarijn. Helemaal blij is ze ermee. Dan gaat ze kijken of het paard en de Sint hun water hebben gedronken, en ziet ze ineens de wasmand staan. Verbaasd trekt ze hem vanachter het gordijn vandaan: ‘Cadeautjes!’
Ze vindt de cadeautjes mooi. N. is blij met het opschrijfboekje dat ik haar gegeven heb. Ik had ook nog andere cadeaus maar die had ik zo belabberd verstopt dat ze ze al gevonden had, dat was stom van mij. Van mijn vader krijgen ze Duplo. Ik kan er een mooie idyllische foto van maken, vlak voor de strijd om de takelwagen losbarst. S.’s eerste bewuste Sinterklaas. Nu door naar kerst.
S. en ik zetten samen de kerstboom in elkaar. Het gaat heel goed, S. heeft de takken op grootte gelegd en helpt ook een beetje met het uit elkaar trekken van de takjes. ‘Is het geen mooie boom?’ vraag ik. S. schudt van nee. Ik zeg: ‘We moeten hem natuurlijk ook nog versieren!’
N. komt naar beneden om te helpen. We praten over wat een goede plek is voor de boom en zetten ‘m op de juiste plek neer. N. zegt dat ze de kerstversieringen gaat halen, waarop S. een heel verhaal begint over een groen tasje en lintjes. N. kijkt niet-begrijpend en zegt: ‘Ik heb echt geen idee waar jij het over hebt.’
Ik zie dat S. op het punt staat om in tranen uit te barsten, maar ineens valt bij mij het kwartje. ‘O S., jij hebt het over het tasje met de lintjes om cadeautjes mee te versieren, toch?’ vraag ik.
S. knikt.
‘Maar voor de kerstboom hebben we aparte versieringen, kerstballen en slingers en lampjes… Die gaat mama N. nu halen, goed?
Het is goed. N. haalt alle kerstversieringen. Als eerste vis ik een diadeem met rendieroren eruit, en een rendiermuts. S. en ik zetten ze op. S. helpt enorm met het versieren van de boom (vooral de houten dingetjes, zodat D. niet te veel kapot kan maken), terwijl ik de huisjes voor mijn wintertafereel tevoorschijn haal. Als ik terugkom, zegt N.: ‘S. wil weten waar je rendierdiadeem is. Ze moest al bijna huilen.’
Ik haal ‘m snel van zolder, waar ik hem even af had gedaan zodat ik beter overal bij kon. Voor mijn lieve S. loop ik graag rond met een rendierdiadeem, geen probleem. Je hoort belletjes rinkelen als je je hoofd beweegt.
S. tijdens haar ‘middagslaapje’: ‘Jezus die is jarig en de vlaggen hangen uit!’