‘Dinsdag word ik 33!’
‘Nee, dan word je 3,5’, corrigeert N. Ze hebben het er kennelijk samen over gehad.
‘Ja, en als ik 3,5 ben dan mag ik meer!’
N. en ik konden zo gauw nog niet bedenken wat dat dan zou moeten zijn…
Bevrijdingsdag vindt S. maar een verwarrend feest, ze mag wel haar oranje T-shirt weer aan en een vlaggetje op haar wang maar verder is N. gewoon aan het werk en doen we ook geen leuke spelletjes, zoals we dat wel met Koningsdag deden. Ze wil wel graag nog het Wilhelmus zingen op straat, maar de tekst kent ze nog niet zo goed. Toch al best knap, want ik las dat veel oudere kinderen dan zij nog nooit van het Wilhelmus gehoord hadden. Het gaat best goed met onze opvoeding.
S. mag weer naar de crèche! De nacht ervoor voel ik me ontzettend koortsig, alsof ik ziek word. Maar ’s ochtends blijk ik geen koorts te hebben, dus we besluiten dat ik toch S. en D. naar de crèche zal brengen (N. is al wekenlang verkouden). S. heeft er zo naar uitgekeken, het zou echt een teleurstelling voor haar zijn als ze nu niet mag. Bovendien willen we graag eens een dag kunnen werken en worden we er knettergek van dat we de hele dag rollenspellen met haar geacht worden te spelen. We kunnen gewoon niet meer onszelf zijn thuis! Dan zitten we in een restaurant, dan zijn we ‘het kindje’, dan zijn we weer een juf van de crèche, het is soms niet om bij te houden.
Eenmaal op de crèche staan S. en M. wat onwennig tegenover elkaar. Maar gelukkig ontvangen we in de ochtend al gauw foto’s van S. en M. die gezellig samen/naast elkaar aan het spelen zijn.