S. kan fietsen! In de zomer hebben we van Marktplaats een heel goedkoop basic net te klein fietsje gekocht, en daar zijn we heel af en toe mee gaan oefenen. Het ging al direct best aardig, vond ik. Dat komt denk ik omdat S. zo goed is met haar step, daardoor is haar evenwicht al vrij goed in orde en moest ze vooral de trapbeweging oefenen. Want dit is direct een fiets zonder zijwieltjes, we dachten, we proberen het gewoon. Geen haast verder, maar fietsen komt altijd voor in die vragenlijsten van het consultatiebureau, dus laten we eens kijken hoe het gaat. En nu zagen we laatst een buurjongetje oefenen op de fiets, en toen wilde S. ook wel weer eens, dus ik leg mijn hand op haar rug en een hand aan haar stuur en ze stapt op en fietst zo weg! Ik denk dat ze het trappen nog weer verder geleerd had op de crèche op die kleine driewielerfietsjes daar, anders heb ik er geen verklaring voor. Megatrots ben ik op haar. En ook wel op onszelf, ik ben er zeker van dat dit zo goed gaat omdat we er totaal geen druk op gelegd hebben. We hebben gewoon geoefend omdat dat leuk was, niet omdat er iets moest, en S. vond het wel spannend maar in eerste instantie ook vooral supergrappig als ze weer eens de berm in reed, dus ze heeft er echt een positieve associatie bij. Nu zijn we aan het oefenen met bochtjes rijden, leren remmen en leren opstappen staat ook nog op het programma, maar we zien het wel. De fiets is zo klein dat ze goed met haar voeten op de grond kan, waardoor ze makkelijk zelf kan stoppen zonder te vallen, dat kan ik echt iedereen aanraden.
Meestal duurt het úren voor we S. gereed hebben om naar bed te gaan. Ze zit maar te teuten en te springen op haar matras en pop in bed te leggen en weet ik het. Maar omdat ze me die dag heeft toevertrouwd dat ze vaak doet alsof ze iemand anders is als ze ’s avonds in bed ligt, iemand die nog niet hoeft te slapen, zeg ik: ‘Anders ben ik jou en jij mij, goed?’ En S. vindt dat een fantastisch spel. Ze zegt steeds wat ik moet doen, en ik doe dat natuurlijk allemaal direct, en ondertussen zorg ik ervoor dat zij het óók doet. Dus ik doe alsof ik mijn tanden poets, zeg dan: ‘Mama’s beurt’ en poets vervolgens haar tanden. Het is een ingewikkeld spel, maar het gaat echt supersmooth, en in recordtempo is S. klaar om naar bed te gaan. N. en D. zijn pas net klaar met D. omkleden, en N. wil S. zelfs haar tandenborstel geven, maar dat hoeft dus helemaal niet meer, alles is al klaar!
De volgende ochtend zegt S.: ‘Want ik ben jou en jij bent mij hè?’
Ik zeg: ‘Nee, dat was alleen gisteravond toch?’
Zij: ‘Neeeee, dat is voor altijd!’
O jee.