S. mag mee naar de verloskundige. Ze hebben daar leuk speelgoed, maar we zijn als eersten aan de beurt dus kunnen meteen doorlopen. Gelukkig hebben we zelf ook haar ‘schrijfblokje’ (magnetisch tekenbord, maar S. schrijft liever dan dat ze tekent) meegenomen. Ze gaat bij N. op schoot zitten, totdat N. moet gaan liggen omdat de verloskundige aan haar buik gaat voelen en naar het hartje gaat luisteren. S. kruipt bij mij op schoot, samen met het schrijfblokje. De verloskundige laat het hartje horen. Stil kijkt S. naar hoe N. daar ligt, diep onder de indruk. De rest van de week kan ze het precies navertellen, op willekeurige momenten zegt ze: ‘Mama N. liggen! S. schrijven!’ En ook weer: ‘Baby groeien! Mama N. baby buik!’. Ze snapt het dus echt al wel, voor zover het überhaupt te snappen is dat er een baby in een buik kan groeien.
Het was in elk geval heerlijk om het hartje te horen, dat is toch het mooiste geluid dat er bestaat. Heel fijn en geruststellend, want je zou toch soms bijna vergeten dat N. zwanger is, zo druk als we zijn met andere dingen.
Een dag later krijg ik een appje van N. dat ze ziek is. En ja, ze wil wel dat ik naar huis kom. Ze moet steeds overgeven. Ik ga naar huis, zorg voor S., voel me even een ontzettend goede moeder omdat dat allemaal zo soepel verloopt, dan wil S. niet slapen en word ik wanhopig, waardoor dat gevoel weer verdwijnt, en dan komt de paniek op, want wat als er iets mis is?
De volgende dag gaat het nog niet veel beter en heeft ze spierpijn. De dag erna ook. Ik wil dat ze de dokter belt, ik ben er net een appje over aan het typen als N. stuurt dat ze denkt dat ze de baby voelt. Heel zachtjes. Wauw! Wat een lieve baby, nu al, dat ‘ie even meldt dat het allemaal goed gaat. Nog een dag later voelt N. zich gelukkig alweer een stuk beter, dus waarschijnlijk was het toch gewoon een nare griep, wat al vervelend genoeg is.