Door de koortsstuip van S. staat de zwangerschap even op de achtergrond en zijn we vooral heel erg druk met ons zorgen maken over S. Maar in het verlengde daarvan ook maar meteen over de baby. Gaat het nog goed met de baby? Het duurt zo lang voor de volgende afspraak bij de verloskundige. Het lijkt ineens weer zo onwerkelijk allemaal. Je wordt met de neus op de feiten gedrukt: het is niet vanzelfsprekend om een kind te krijgen dat gezond is en een kind krijgen brengt ook zorgen met zich mee die je je van tevoren nooit kan voorstellen. Het vertrouwen is gewoon even helemaal weg. We willen het liefst fulltime bij S. zijn, haar geen moment uit het oog verliezen. Eerder ben ik blij als ze lekker ligt te slapen en we haar niet horen, nu krijg ik argwaan en luister ik net zo lang bij de deur tot ik haar geruststellende (snurkende) ademhaling hoor.
Het is dus maar goed dat we een lang weekeinde weg gaan naar een Landal-park. Het slechte nieuws is dat het huisje onwijs krap is (en we zijn met m’n moeder, zusje en haar vriend) en we ons alleen zijdelings kunnen voortbewegen. Het goede nieuws is dat het huisje zo krap is dat S. bij ons op de kamer slaapt, in een campingbedje tussen onze bedden ingeklemd. Alle tijd dus om heel dicht bij haar te zijn. Het is lastig om de juiste balans te vinden tussen ‘leuke dingen doen’ en ‘rustig aan doen’, maar S. heeft het in elk geval enorm naar haar zin. En dat is maar goed ook, want op de laatste dag heeft ze toch weer koorts en als N. een dag later met haar naar de huisarts gaat, blijkt ze oorontsteking te hebben.
S. heeft overigens een live verslag uitgebracht voor de mensen thuis. Alles wat we deden, werd van commentaar voorzien. ‘Tante S. boek lezen!’ ‘Oma geen broek aan!’ ‘Mama N. nog een broodje!’ Enzovoorts.