Het heeft gesneeuwd. Leuk om in te spelen met een peuter, maar minder leuk als je elk moment met de auto naar het ziekenhuis moet rijden, en als je hoogzwanger bent en je toch al tamelijk opgesloten voelt.
Gelukkig is na een dag of drie de sneeuw weer verdwenen. We hebben er meteen gebruik van gemaakt en zijn een aantal leuke gezinsactiviteiten gaan doen. Een taartje eten met S.. En zondag zijn we wezen zwemmen. Dat was zó fijn. S. werd haast hysterisch toen we haar vertelden wat we gingen doen, want ze wilde niet ontbijten en kleren aan, ze wilde naar het zwembad, nú, onmiddellijk, zo’n leuk vooruitzicht vond ze het. Ze liep al ‘zwem zwem zwem’-zeggend door het water en wilde steeds van de glijbaan af, ook al vond ze die tegelijkertijd net wat te eng. En een vrouw staarde ademloos naar N.’s buik.
‘Wat ben jij mooi zwanger!’
‘Uh, dankuwel’, zei N.
‘Nee maar echt, wat mooi! En zo helemaal naar voren, hoe krijg je het voor elkaar?’
‘Nou, daar heb ik niet echt iets voor gedaan hoor’, zei N. ‘Daar heb je niet echt invloed op.’
Wat ook zo is, het is niet alsof ze elke dag een uur lang langs haar buik strijkt om ‘m zo naar voren te krijgen. Maar de vrouw had wel gelijk: N. ís opnieuw prachtig zwanger, ze heeft zo’n ontzettend mooie buik! Gek idee dat daar binnen een kindje zit dat er elk moment uit kan komen…